Al director musical. Sígase la tonada de«La canción del lagar». Salmo de Asaf.
1¡El SEÑOR nos fortalece! ¡Entonemos alabanzas! ¡Cantemos al Dios de Israel!2Cantemos con el acompañamiento de pandereta; y de la melodiosa lira y el arpa.3¡Hagamos sonar la trompeta! Vayamos a las fiestas sagradas en tiempo de luna llena, en tiempos de luna nueva.4Porque así lo mandan las leyes de Israel; es una ley del Dios de Jacob.5Él hizo que fuera una orden para Israel, cuando hirió a Egipto para liberarnos. Oí una voz desconocida que decía:6«Ahora aliviaré tu hombro de su carga; liberaré tus manos de sus pesadas tareas».7Él dijo: «En medio de tu angustia me llamaste y yo te salvé; desde el nubarrón te respondí. En Meribá puse a prueba tu fe, cuando te quejaste por falta de agua.8Escúchame, pueblo mío, mientras te doy serias advertencias: ¡Ay Israel, si tan sólo me escucharas!9No tendrás ningún dios extranjero, ni te inclinarás ante ningún dios extraño.10Yo soy el SEÑOR tu Dios, quien te sacó de la tierra de Egipto. ¡Pruébame! Abre bien la boca, y verás si no la lleno. ¡Recibirás toda la bendición que necesites!11¡Pero no, mi pueblo no quiere oír! Israel no me quiere a su lado.12Entonces los entregué a su ceguera y necedad, a que vivieran como mejor les pareciera.13Si mi pueblo tan sólo me escuchara, si Israel quisiera andar por mis caminos.14¡Con qué rapidez sometería yo a sus enemigos! ¡Qué pronto caerían mis manos sobre los que están en su contra!15Los que odian al SEÑOR se humillarían ante él, su desolación sería eterna.16Pero a ti te daría él los más ricos manjares. Te daría miel de la peña hasta dejarte satisfecho».
Salmo 81
Het Boek
de Biblica1Een psalm van Asaf voor de koordirigent. Te begeleiden met het muziekinstrument uit Gat.2Jubel over God, Hij is onze kracht. Loof en prijs de God van Jakob.3Zing een lied met de tamboerijn. Laat harp en citer meeklinken.4Blaas op de trompet wanneer het nieuwe maan is en ook bij volle maan, want God denkt aan u.5Dat is een voorschrift in Israël, de God van Jakob heeft deze regel ingesteld.6Hij stelde dit in toen het volk Egypte verliet, toen Hij hen uitleidde. Onvermoede woorden hoor ik:7‘Ik heb de last van hun schouders genomen, zij hoefden geen manden meer te sjouwen.8In uw moeilijkheden hebt u Mij geroepen en Ik heb u bevrijd. Ik gaf u antwoord vanuit de schuilhoeken van de donder. Bij het water van Meriba heb Ik u op de proef gesteld.9Luister, mijn volk! Ik wil u op het hart drukken, Israël, dat u altijd naar Mij moet luisteren.10Er mag bij u geen afgod te vinden zijn, het is u verboden te buigen voor een heidense afgod.11Ik ben de HERE, Ik ben uw God. Ik heb u uit Egypte weggevoerd. Alles wat u nodig hebt, geef Ik u.12Mijn volk heeft echter niet naar Mij geluisterd, de Israëlieten kwamen tegen Mij in opstand.13Ik heb hen hun eigen gang laten gaan, eigenwijs als zij zijn. Zij zijn de weg gegaan die zij voor zichzelf hadden uitgestippeld.14Ach, luisterde mijn volk maar naar Mij! Bewandelde het volk Israël mijn wegen maar!15Ik ben bereid hun tegenstanders te vernietigen en Mij tegen hun vijanden te keren.’16De mensen die niet in de HERE geloven, zouden net doen alsof zij Hem eerden. Er zou aan hun straf geen einde komen.17Hij zou hun het mooiste koren als voedsel geven. ‘Inderdaad, Ik zou u zoveel honing hebben gegeven dat u niet meer op kon.’