Salmo de David, cuando estaba en el desierto de Judá.
1¡Oh Dios, mi Dios! ¡Cómo te busco! ¡Qué sed tengo de ti en esta tierra reseca y triste en donde no hay agua! ¡Cómo anhelo encontrarte!2¡Te he visto en tu santuario y he contemplado tu fortaleza y gloria,3porque tu amor y bondad son para mí mejor que la vida misma! ¡Cuánto te alabo!4Te bendeciré mientras viva, alzando a ti mis manos en oración.5Tú dejas mi alma más satisfecha que un delicioso banquete; te alabarán mis labios con gran júbilo.6Paso la noche despierto en mi lecho pensando en ti,7en cuánto me has ayudado. ¡Canto durante la noche con gozo bajo la protectora sombra de tus alas!8Te sigo de cerca, protegido por tu potente diestra.9Pero quienes planean destruirme descenderán a las profundidades de la tierra.10Están condenados a morir a espada; a ser comida de chacales.11Pero el rey se regocijará en Dios. Todos los que en él confían se alegrarán, y los mentirosos serán acallados.
Salmo 63
Het Boek
de Biblica1Een psalm van David, die hij schreef in de woestijn van Juda.2God, mijn God, ik zoek U overal, mijn hart dorst naar U. Ook mijn lichaam verlangt naar U in dit dorre, droge land, waar geen water is.3Ik heb U in uw heiligdom gezien, ik zag uw kracht en majesteit.4Uw goedheid en trouw overtreffen het leven zelf. Ik zal met mijn mond uw naam grootmaken.5Mijn leven lang wil ik U prijzen, mijn handen naar U opheffen wanneer ik bid.6Er is niets anders waarnaar ik verlang, er komen prachtige lofliederen over mijn lippen,7ook ʼs nachts als ik wakker lig en over U nadenk.8Want U bent mij altijd te hulp gekomen. Ik jubel het uit vanuit de beschermde plaats waar U mij in leven houdt.9Alles in mij richt zich op U. Ik kan niet zonder U, uw hand houdt mij vast.10Maar de mensen die op mijn ondergang uit zijn, zullen in de diepte van de aarde worden neergelaten.11Zij zullen omkomen door het zwaard en ten prooi vallen aan de wilde dieren.12Maar de koning verheugt zich in God, ieder die bij Hem zweert, zal reden tot vreugde hebben en zich op Hem kunnen beroemen, want Hij brengt de leugenaar tot zwijgen.