Cántico para la dedicación de la casa. Salmo de David.
1Te exaltaré, SEÑOR, porque me has salvado de mis enemigos. No dejas que me derroten:2SEÑOR, Dios mío, a ti clamé y tú me devolviste la salud.3Me sacaste del borde de la tumba, de la muerte misma, y heme aquí con vida.4¡Cántenle, ustedes sus santos! Den gracias a su santo nombre.5Un instante dura su ira; su gracia perdura de por vida. Las lágrimas pueden huir la noche entera, pero al amanecer habrá gozo.6Dije yo en mi prosperidad: «Esto es para siempre. ¡Ahora nada puede detenerme!7El SEÑOR me ha mostrado su gracia. Me ha dado firmeza como de montaña». Entonces, SEÑOR, apartaste de mí tu rostro y quedé destruido.8Clamé a ti, SEÑOR. ¡Ay, como supliqué!9«SEÑOR, ¿qué ganarás con matarme? ¿Acaso puede el polvo mío hablar desde el sepulcro y proclamar al mundo tu fidelidad?10Escúchame, SEÑOR; apiádate y ayúdame».11Entonces, él transformó mi dolor en danza. Me quitó mi ropa de luto y me vistió de fiesta,12para que pudiera entonarle alegres alabanzas en vez de yacer en el silencio de la tumba. SEÑOR, Dios mío, proseguiré expresándote mi gratitud eternamente.
Salmo 30
Het Boek
de Biblica1Een psalm van David. Een speciaal lied voor de inwijding van de tempel.2Ik geef U alle eer en lof, HERE, want U hebt mij uit de put gehaald. U zorgde ervoor dat mijn vijanden geen leedvermaak over mij konden hebben.3Naar U heb ik geroepen om hulp, HERE, mijn God, en U hebt mij genezen.4U gaf mij het leven terug en redde mij van de dood. Ik hoefde nog niet te sterven.5Laten al zijn volgelingen psalmen zingen voor de HERE en zijn heilige naam loven en prijzen.6Want zijn toorn duurt niet lang, maar zijn liefde mogen wij ons hele leven ervaren. ʼs Avonds is er droefheid, maar ʼs morgens klinkt gejuich.7In mijn overmoed dacht ik altijd dat mij nooit iets zou overkomen,8want U, HERE, hield van mij en ik stond stevig als een berg. Maar zodra U Zich voor mij verborg, was ik alle houvast kwijt.9Ik riep U, HERE, en ik smeekte U om genade:10‘Wat heeft het voor zin als ik sterf en begraven word? Het stof kan U niet eren en prijzen of vertellen over uw trouw!11Luister toch, HERE, geef mij genade. Och HERE, wilt U mij helpen?’12U veranderde mijn droevig gebed in een blij danklied. U nam mij mijn rouwkleding af en bekleedde mij met vreugde.13Zodat ik voortdurend lofliederen voor U zou zingen. HERE, mijn God, ik zal U altijd blijven prijzen.