Psalm 75

Het Boek

van Biblica
1 Een psalm van Asaf. Een lied voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘Verderf niet.’2 Wij loven en prijzen uw naam, o God, want uw naam is onder ons. Er wordt veel gesproken over alle wonderen die U doet.3 ‘Wanneer Ik de tijd daarvoor gekomen acht, zal Ik volmaakt rechtspreken.4 Al schudt de aarde op haar grondvesten en wankelen alle mensen, toch heb Ik haar vast neergezet op haar pilaren.5 Ik heb de trotse mensen gewaarschuwd: “Wees niet hoogmoedig” en zei tegen de ongelovigen: “Wees niet koppig,6 gedraag u niet weerbarstig tegenover Mij en wees niet trots.”7 Want uw waarde wordt niet bepaald door een invloed van deze aarde, niet uit dit of dat land of uit die woestijn.’8 God is de Rechter. De een wordt door Hem teruggewezen en op zijn plaats gezet, de ander wordt door Hem geprezen en hooggeacht.9 In de hand van de HERE bevindt zich een beker. Daarin bruist de rijk gemengde wijn. God schenkt die beker helemaal leeg, tot op de bodem toe. Alle ongelovigen op deze aarde moeten daaruit drinken.10 Maar ik? Ik wil alles wat ik over God weet, bekendmaken. Ik wil lofliederen zingen voor de God van Jakob.11 Alle koppigheid en hoogmoed van de ongelovigen doe ik ver van mij. Maar oprechte mensen zullen in ere worden hersteld.

Psalm 75

Lutherbibel 2017

van Deutsche Bibelgesellschaft
1 Ein Psalm und Lied Asafs, vorzusingen, nach der Weise »Vertilge nicht«.2 Wir danken dir, Gott, wir danken dir und verkündigen deine Wunder, dass dein Name so nahe ist. (Jes 46:13)3 »Wenn meine Zeit gekommen ist, werde ich recht richten.4 Die Erde mag wanken und alle, die darauf wohnen, aber ich halte ihre Säulen fest.« Sela.5 Ich sprach zu den Ruhmredigen: Rühmt euch nicht so!, und zu den Frevlern: Brüstet euch nicht mit Macht!6 Brüstet euch nicht so hoch mit eurer Macht, redet nicht so halsstarrig!7 Denn es kommt nicht vom Aufgang und nicht vom Niedergang, nicht von der Wüste und nicht von den Bergen,8 sondern Gott ist Richter, der diesen erniedrigt und jenen erhöht. (1 Sam 2:7)9 Denn der HERR hat einen Becher in der Hand, mit starkem Wein voll eingeschenkt. Er schenkt daraus ein, / und die Frevler auf Erden müssen alle trinken und auch noch die Hefe schlürfen. (Ps 60:5; Jer 25:15)10 Ich aber will verkündigen ewiglich und lobsingen dem Gott Jakobs.11 Und ich will alle Gewalt der Frevler zerbrechen, dass die Gewalt des Gerechten erhöht werde.