van Biblica1Prijs de HERE! Met mijn hele hart prijs ik de HERE te midden van de gelovigen en in de samenkomsten.2Alles wat de HERE heeft gemaakt, is geweldig groot en wie Hem liefhebben, zullen daar voortdurend over nadenken.3Alles wat Hij doet, beschrijft zijn macht en heerlijkheid en majesteit. Hij blijft tot in eeuwigheid de rechtvaardige.4Hij wil ook dat wij altijd zijn wonderen in herinnering houden. De HERE is vol genade en liefdevol meeleven.5Wie ontzag voor Hem hebben, ontvangen voedsel van Hem. Nooit zal Hij zijn verbond vergeten.6Hij toonde zijn volk zijn kracht en grote daden, door hun het hele land te geven dat voorheen aan de heidenen toebehoorde.7Alles wat Hij doet, bevat waarheid en rechtvaardigheid. Elk woord dat Hij beveelt, is betrouwbaar.8Wat Hij zegt, staat voor eeuwig vast. Hij doet het ook en het is altijd getrouw aan de waarheid en volkomen oprecht.9Hij heeft zijn volk bevrijd, zijn verbond ligt voor eeuwig vast. Zijn naam is heilig en alle ontzag waard.10Het diepe ontzag voor de HERE is de eerste voorwaarde om ware wijsheid te verkrijgen. Ieder die ontzag voor de HERE heeft, krijgt van Hem verstand en inzicht. De eer van de HERE wordt voor eeuwig hooggehouden.
1Halleluja! Ich danke dem HERRN von ganzem Herzen im Rate der Frommen und in der Gemeinde.2Groß sind die Werke des HERRN; wer sie erforscht, der hat Freude daran.3Was er tut, das ist herrlich und prächtig, und seine Gerechtigkeit bleibt ewiglich.4Er hat ein Gedächtnis gestiftet seiner Wunder, der gnädige und barmherzige HERR. (Ex 12:1)5Er gibt Speise denen, die ihn fürchten; er gedenkt auf ewig an seinen Bund. (Ps 145:15)6Er lässt verkündigen seine gewaltigen Taten seinem Volk, dass er ihnen gebe das Erbe der Völker.7Die Werke seiner Hände sind Wahrheit und Recht; alle seine Ordnungen sind beständig.8Sie stehen fest für immer und ewig; sie sind geschaffen wahrhaftig und recht.9Er sandte Erlösung seinem Volk / und gebot, dass sein Bund ewig bleiben soll. Heilig und hehr ist sein Name.10Die Furcht des HERRN ist der Weisheit Anfang. / Wahrhaft klug sind alle, die danach tun. Sein Lob bleibet ewiglich. (Spr 1:7)