1Ook u bent door Hem tot leven geroepen, u, die eigenlijk al dood was, omdat u niet leefde zoals God wilde.2U liep met de grote massa van deze wereld mee en deed dezelfde slechte dingen als zij. U gehoorzaamde de duivel, de leider en vorst van de geestelijke machten in de lucht, die nu nog actief is in de mensen die God ongehoorzaam zijn.3Zo was het ook met ons. Wij hebben allemaal aan onze slechte begeerten toegegeven. Wij hebben allemaal gedaan wat ons egoïsme ons ingaf. Door naar onze eigen natuur te leven, waren wij van nature onderworpen aan Gods toorn.4Maar Gods liefde voor ons is zo groot dat Hij ons volledig gratie heeft verleend,5zelfs al waren wij door onze overtredingen dood voor Hem. Hij heeft ons samen met Christus levend gemaakt! Wat een genade! Dat u gered bent, is enkel en alleen genade van God.6Hij heeft ons, die één met Jezus Christus zijn, samen met Hem levend gemaakt en ook met Hem een plaats in de hemel gegeven.7Door in de persoon van Jezus Christus zo goed voor ons te zijn, heeft God voor altijd laten zien hoe oneindig groot zijn goedheid is.8Door uw geloof in Hem bent u gered en dat komt door zijn genade. Dat is niet uw eigen verdienste, maar een geschenk van God.9Niemand zal zich erop kunnen beroemen het zelf gepresteerd te hebben.10God heeft ons één gemaakt met Jezus Christus met de bedoeling dat wij het goede zouden doen, want dat heeft Hij altijd al gewild.11Vergeet niet dat u van geboorte niet bij het volk van God hoort. De Joden noemen u minachtend de onbesnedenen. Dat besneden-zijn van hen betekent overigens niets meer dan dat er een snee in hun lichaam is gemaakt.12U leefde vroeger in elk geval zonder Christus en u stond volledig buiten de gemeenschap van Gods volk. De beloften die God had gedaan, golden toen nog niet voor u. U leefde zonder hoop en zonder God.13Maar nu u één met Christus bent, is er geen afstand meer tussen Gods volk en u. Doordat Christus zijn leven en zijn bloed voor u heeft gegeven, bent u dichtbij gekomen.14Want Hijzelf is onze vrede. Hij heeft u en ons tot één volk gemaakt door de muur van vijandschap die tussen ons in stond, af te breken.15Door voor ons te sterven, heeft Christus de wet, die de oorzaak van de scheiding was, buiten werking gesteld. Hij bracht de twee tegenstanders bij elkaar door hen tot een deel van Zichzelf te maken. Hij smeedde de twee, Jood en niet-Jood, samen tot één persoon en toen was er vrede.16Nu wij tot hetzelfde lichaam behoren, is de vijandschap verdwenen, want wij zijn allebei met God verzoend. Door het kruis is er een einde aan de tegenstelling gekomen.17Jezus kwam met het goede nieuws dat het vrede was, zowel voor u die ver van God was, als voor ons die dichter bij Hem leefden.18Door wat Jezus heeft gedaan, mogen wij, Joden en niet-Joden, vrij bij de Vader komen, in één Geest.19Voor God bent u nu geen vreemdelingen of buitenlanders meer, nee, u hebt dezelfde rechten als de Joodse christenen. U hoort nu ook bij het volk van God, bij zijn gezin.20U staat zo vast als een huis op de fundering van de apostelen en profeten en de belangrijkste steen, de hoeksteen, is Jezus Christus Zelf.21Hij houdt het hele gebouw bijeen. Wij vormen samen met Hem een heilige tempel voor God, een tempel die steeds groter wordt.22Ook u wordt door de Geest in dit gebouw, in dit huis van God, ingevoegd.
1 I vy jste byli mrtvi pro své viny a hříchy,2 v nichž jste dříve žili podle běhu tohoto světa, poslušni vládce nadzemských mocí, ducha, působícího dosud v těch, kteří vzdorují Bohu.3 I my všichni jsme k nim kdysi patřili; žili jsme sklonům svého těla, dali jsme se vést svými sobeckými zájmy, a tím jsme nutně propadli Božímu soudu tak jako ostatní. 4 Ale Bůh, bohatý v milosrdenství, z velké lásky, jíž si nás zamiloval,5 probudil nás k životu spolu s Kristem, když jsme byli mrtvi pro své hříchy. Milostí jste spaseni!6 Spolu s ním nás vzkřísil a spolu s ním uvedl na nebeský trůn v Kristu Ježíši,7 aby se nadcházejícím věkům prokázalo, jak nesmírné bohatství milosti je v jeho dobrotě k nám v Kristu Ježíši. 8 Milostí tedy jste spaseni skrze víru.9 Spasení není z vás, je to Boží dar; není z vašich skutků, takže se nikdo nemůže chlubit.10 Jsme přece jeho dílo, v Kristu Ježíši stvořeni k tomu, abychom konali dobré skutky, které nám Bůh připravil.
— Církev z židů i pohanů
11 Pamatujte proto vy, kteří jste svým původem pohané a kterým ti, kdo jsou obřezaní na těle a lidskou rukou, říkají neobřezanci,12 že jste v té době opravdu byli bez Krista, odloučeni od společenství Izraele, bez účasti na smlouvách Božího zaslíbení, bez naděje a bez Boha na světě.13 Ale v Kristu Ježíši jste se nyní vy, kdysi vzdálení, stali blízkými pro Kristovu prolitou krev. 14 V něm je náš pokoj, on dvojí spojil vjedno, když zbořil zeď, která rozděluje a působí svár. Svou obětí odstranil 15 zákon ustanovení a předpisů, aby z těch dvou, z žida i pohana, stvořil jednoho nového člověka, a tak nastolil pokoj. 16 Oba dva usmířil s Bohem v jednom těle, na kříži usmrtil jejich nepřátelství. 17 Přišel a zvěstoval pokoj, pokoj vám, kteří jste dalecí, i těm, kteří jsou blízcí. 18 A tak v něm smíme obojí, židé i pohané, v jednotě Ducha stanout před Otcem. 19 Nejste již tedy cizinci a přistěhovalci, máte právo Božího lidu a patříte k Boží rodině.20 Jste stavbou, jejímž základem jsou apoštolové a proroci a úhelným kamenem sám Kristus Ježíš.21 V něm je celá stavba pevně spojena a roste v chrám, posvěcený v Pánu;22 v něm jste i vy společně budováni v duchovní příbytek Boží.