1Ik zit omwille van Christus Jezus in de gevangenis, omdat ik zeg dat u, die geen Joden van geboorte bent, ook tot Gods huis behoort.2U hebt ongetwijfeld gehoord dat God zo goed is geweest mij een speciale taak voor u te geven.3Wat ik hiervoor in het kort schreef, was tot nog toe onbekend. Maar God heeft het mij duidelijk gemaakt.4Daaraan kunt u zien hoe goed ik begrijp wat voor bedoeling God met Christus heeft.5Vroeger is dat altijd voor de mensen verborgen gebleven, maar nu heeft God het door de Heilige Geest aan zijn apostelen en profeten bekendgemaakt.6Het komt hierop neer: door het goede nieuws te geloven, delen niet-Joden in de erfenis van de Joden, horen zij bij hetzelfde lichaam, de gemeente, en voor hen geldt dezelfde belofte in Christus Jezus.7God heeft mij de taak gegeven dit overal bekend te maken. Dat is een geweldig voorrecht! Ik kan het alleen maar omdat God zo goed is mij er steeds weer de kracht voor te geven.8En dan te bedenken dat ik de minste van alle gelovigen ben! Alleen door de genade van God mag ik andere volken op de onvoorstelbare rijkdom van Christus wijzen.9Ik mag de mensen laten zien hoe God, die alles gemaakt heeft, zijn verborgen plan uitvoert. Het plan dat Hij vanaf het begin voor Zich heeft gehouden.10God wil door de gemeente aan de heersers en machten in de hemelsferen laten zien hoe rijk en volmaakt zijn wijsheid is.11Het is altijd zijn bedoeling geweest om dat door onze Here Jezus Christus bekend te maken.12Nu hebben wij, door ons geloof, vol vertrouwen vrij toegang tot God.13Verlies dus de moed niet door alles wat mij wordt aangedaan. Ik maak het allemaal door voor u. U zou het als een eer moeten beschouwen.14Wanneer ik eraan denk hoe wijs en groot Gods plan is, val ik op mijn knieën voor Hem neer.15Hij is de Vader van al zijn kinderen, zowel in de hemel als op aarde.16Ik vraag Hem u vanuit zijn heerlijke rijkdom de innerlijke kracht van de Heilige Geest te geven.17Ik bid dat Christus meer en meer in u mag wonen, naarmate u Hem meer gaat vertrouwen. Dat u geworteld zult zijn in Gods liefde en daarop uw leven zult bouwen.18Dan zult u, samen met alle gelovigen, zien hoe breed, lang, hoog en diep de liefde van Christus is.19U zult ervaren en begrijpen dat die liefde van Christus ons menselijk verstand te boven gaat. Uw hele wezen zal dan vol van God zijn.20God kan oneindig veel meer doen dan wij ooit kunnen bidden of beseffen. Dat blijkt uit de kracht die in ons werkt.21Hem komt voor altijd en eeuwig alle eer toe in de gemeente door Jezus Christus. Amen!
1 Proto jsem já, Pavel, vězněm Krista Ježíše pro vás pohany.2 Slyšeli jste přece o milosti, kterou mi Bůh podle svého plánu udělil kvůli vám:3 dal mi ve zjevení poznat tajemství, které jsem vám právě několika slovy vypsal.4 Z toho můžete vyčíst, že jsem porozuměl Kristovu tajemství,5 které v dřívějších pokoleních nebylo lidem známo, ale nyní je Duchem zjeveno jeho svatým apoštolům a prorokům:6 že pohané jsou spoludědicové, část společného těla, a mají v Kristu Ježíši podíl na zaslíbeních evangelia.7 Jeho služebníkem jsem se stal, když mě Bůh obdaroval svou milostí a působí ve mně svou mocí:8 mně, daleko nejmenšímu ze všech bratří, byla dána ta milost, abych pohanům zvěstoval nevystižitelné Kristovo bohatství9 a vynesl na světlo smysl tajemství od věků ukrytého v Bohu, jenž vše stvořil:10 Bůh chce, aby nebeským vládám a mocnostem bylo nyní skrze církev dáno poznat jeho mnohotvarou moudrost,11 podle odvěkého určení, které naplnil v Kristu Ježíši, našem Pánu.12 V něm smíme i my ve víře přistupovat k Bohu svobodně a s důvěrou.13 Proto prosím, abyste se nedali odradit tím, že pro vás musím trpět; vždyť se to obrátí k vaší slávě. 14 Proto klekám na kolena před Otcem, 15 od něhož pochází každý nebeský i pozemský rod, a prosím,16 aby se pro bohatství Boží slávy ve vás jeho Duchem posílil a upevnil ‚vnitřní člověk‘17 a aby Kristus skrze víru přebýval ve vašich srdcích; a tak abyste zakořeněni a zakotveni v lásce18 mohli spolu se všemi bratřími pochopit, co je skutečná šířka a délka, výška i hloubka:19 poznat Kristovu lásku, která přesahuje každé poznání, a dát se prostoupit vší plností Boží. 20 Tomu pak, který působením své moci mezi námi může učinit nade všechno víc, než zač prosíme a co si dovedeme představit,21 jemu samému buď sláva v církvi a v Kristu Ježíši po všecka pokolení na věky věků! Amen.