de Biblica1Te exaltaré, Señor, porque me levantaste, porque no dejaste que mis enemigos se burlaran de mí.2Señor mi Dios, te pedí ayuda y me sanaste.3Tú, Señor, me sacaste del sepulcro; me hiciste revivir de entre los muertos.4Canten al Señor, ustedes sus fieles; alaben su santo nombre.5Porque sólo un instante dura su enojo, pero toda una vida su bondad. Si por la noche hay llanto, por la mañana habrá gritos de alegría.6Cuando me sentí seguro, exclamé: «Jamás seré conmovido.»7Tú, Señor, en tu buena voluntad, me afirmaste en elevado baluarte; pero escondiste tu rostro, y yo quedé confundido.8A ti clamo, Señor soberano; a ti me vuelvo suplicante.9¿Qué ganas tú con que yo muera,[1] con que descienda yo al sepulcro? ¿Acaso el polvo te alabará o proclamará tu verdad?10Oye, Señor; compadécete de mí. ¡Sé tú, Señor, mi ayuda!11Convertiste mi lamento en danza; me quitaste la ropa de luto y me vestiste de fiesta,12para que te cante y te glorifique, y no me quede callado. ¡Señor mi Dios, siempre te daré gracias!
Salmo 30
Het Boek
de Biblica1Een psalm van David. Een speciaal lied voor de inwijding van de tempel.2Ik geef U alle eer en lof, HERE, want U hebt mij uit de put gehaald. U zorgde ervoor dat mijn vijanden geen leedvermaak over mij konden hebben.3Naar U heb ik geroepen om hulp, HERE, mijn God, en U hebt mij genezen.4U gaf mij het leven terug en redde mij van de dood. Ik hoefde nog niet te sterven.5Laten al zijn volgelingen psalmen zingen voor de HERE en zijn heilige naam loven en prijzen.6Want zijn toorn duurt niet lang, maar zijn liefde mogen wij ons hele leven ervaren. ʼs Avonds is er droefheid, maar ʼs morgens klinkt gejuich.7In mijn overmoed dacht ik altijd dat mij nooit iets zou overkomen,8want U, HERE, hield van mij en ik stond stevig als een berg. Maar zodra U Zich voor mij verborg, was ik alle houvast kwijt.9Ik riep U, HERE, en ik smeekte U om genade:10‘Wat heeft het voor zin als ik sterf en begraven word? Het stof kan U niet eren en prijzen of vertellen over uw trouw!11Luister toch, HERE, geef mij genade. Och HERE, wilt U mij helpen?’12U veranderde mijn droevig gebed in een blij danklied. U nam mij mijn rouwkleding af en bekleedde mij met vreugde.13Zodat ik voortdurend lofliederen voor U zou zingen. HERE, mijn God, ik zal U altijd blijven prijzen.