de Biblica1Tributen al Señor, seres celestiales,[1] tributen al Señor la gloria y el poder.2Tributen al Señor la gloria que merece su nombre; póstrense ante el Señor en su santuario majestuoso.3La voz del Señor está sobre las aguas; resuena el trueno del Dios de la gloria; el Señor está sobre las aguas impetuosas.4La voz del Señor resuena potente; la voz del Señor resuena majestuosa.5La voz del Señor desgaja los cedros, desgaja el Señor los cedros del Líbano;6hace que el Líbano salte como becerro, y que el Hermón[2] salte cual toro salvaje.7La voz del Señor lanza ráfagas de fuego;8la voz del Señor sacude al desierto; el Señor sacude al desierto de Cades.9La voz del Señor retuerce los robles[3] y deja desnudos los bosques; en su templo todos gritan: «¡Gloria!»10El Señor tiene su trono sobre las lluvias; el Señor reina por siempre.11El Señor fortalece a su pueblo; el Señor bendice a su pueblo con la paz.
Salmo 29
Het Boek
de Biblica1Door David. Geef de HERE eer, bewoners van de hemelen. Bewijs Hem eer en prijs zijn grootheid en zijn kracht.2Prijs zijn naam en buig u neer voor zijn heilige verschijning.3De stem van de HERE klinkt over de zee. De Almachtige God laat de donder weergalmen. De HERE beheerst de geweldige wateren.4De stem van de HERE is krachtig. De stem van de HERE is glorieus.5De stem van de HERE laat de cederbomen breken, zelfs de ceders van de Libanon.6De bomen van de Libanon springen op als kalveren en de bomen van de Hermon als woudossen.7De stem van de HERE splijt de vlammen.8De stem van de HERE laat de woestijnen sidderen. De woestijn van Kades beeft onder zijn stem.9De stem van de HERE doet hertenjongen geboren worden. De stem van de HERE laat het schors van de bomen vallen. In zijn paleis brengt iedereen Hem eer.10De HERE was verheven boven de grote watervloed, Hij is de verheven Koning tot in eeuwigheid.11De HERE zal zijn volk kracht geven en zegenen door het vrede te geven.