de Biblica1El que vive al abrigo del Altísimo, descansará bajo la sombra del Todopoderoso.2Yo le digo al SEÑOR: «Tú eres mi refugio y en ti estoy seguro; eres mi Dios, y en ti confío».3Porque él te libra de todas las trampas y te protege de plagas mortales.4Él te cubrirá con sus plumas y bajo sus alas encontrarás refugio. ¡Sus fieles promesas son tu armadura y protección!5No tienes que temer al terror de la noche, ni asustarte por los peligros del día,6ni atemorizarte por las plagas que se ocultan en las tinieblas ni por los desastres del mediodía.7Podrán caer mil al lado tuyo, y al otro lado diez mil casi muertos, pero el mal a ti no te tocará.8Lo verás tú mismo; verás como castiga a los malvados.9Si haces del SEÑOR tu refugio, del Altísimo tu protección,10ningún mal te dominará; ninguna calamidad llegará a tu hogar.11Porque él ordena a sus ángeles que te protejan por dondequiera que vayas.12Te sostendrán con sus manos y evitarán que tropieces con las piedras del camino.13Pisotearás al león y a la serpiente venenosa; aplastarás a leones feroces y víboras bajo tus pies.14Porque el SEÑOR dice: «Por cuanto me ama, yo lo libraré; lo protegeré porque confía en mi nombre.15Cuando me llame, yo responderé; estaré con él en la angustia, lo libraré y lo honraré.16Le daré muchos años de vida y le daré mi salvación».
Salmo 91
Het Boek
de Biblica1Wie schuilt bij God, de Allerhoogste, kan rustig slapen, want de Almachtige beschermt hem.2Ik getuig daarvan en zeg tegen de HERE: ‘U bent mijn toevlucht, bij U ben ik veilig en geborgen. U bent mijn God en ik vertrouw alleen op U.’3Hij beschermt u tegen verraderlijke vallen en houdt vreselijke ziekten ver van u.4Onder zijn vleugels vindt u bescherming en een toevluchtsoord. Zijn trouw is uw schild en weert de aanvallen van de tegenstander.5U hoeft niet te vrezen voor de angsten van de nacht, noch voor de scherpe aanvallen overdag.6En ook niet voor de pest, die zich in de duisternis verspreidt of voor de vernietiging die in de middag toeslaat.7Al sneuvelen duizend mensen aan uw linkerkant of tienduizend rechts van u, u wordt gered.8U zult het zelf zien, de straf treft alleen de ongelovigen.9U, HERE, bent mijn toevluchtsoord. U hebt God, de Allerhoogste, als beschermer gekozen.10Tegenslag zal u niet treffen en ziekten zullen ver van u blijven.11Hij zal zijn engelen bevelen voor u te zorgen en u te beschermen, waar u ook gaat.12Zij zullen u op handen dragen en u zult niet struikelen.13Zelfs als u een leeuw tegenkomt of op een adder trapt, gebeurt er niets.14De HERE zegt: ‘Ik zal hem verlossen, omdat hij zoveel van Mij houdt. Ik zal hem beschermen, omdat hij Mij kent en mijn naam eert.15Als hij Mij roept, zal Ik hem antwoord geven. Als hij het moeilijk heeft, zal Ik bij hem zijn. Ik zal hem bevrijden en in ere herstellen.16Ik zal hem een lang leven geven en hem mijn grootheid tonen.’