Salmo 56

Nueva Biblia Viva

de Biblica
1 SEÑOR, ten misericordia de mí; todo el día las tropas enemigas me presionan.2 Mis enemigos me persiguen constantemente; y muchos orgullosos me atacan.3 Pero cuando tenga miedo, pondré mi confianza en ti.4 Oh Dios, alabo tu palabra. Confío en Dios ¿por qué temeré? ¿Qué podrá hacerme un simple mortal?5 Continuamente tuercen mis palabras. En lo único que piensan es en cómo perjudicarme.6 Se reúnen y me espían; observan cada uno de mis pasos para matarme.7 No permitas que en su maldad, se salgan con la suya. En tu enojo, Dios mío, derríbalos hasta el suelo.8 Lleva la cuenta de mis lamentos. Has recogido todas mis lágrimas y las has guardado en un frasco. Has anotado cada una de ellas en tu libro.9 El mismo día que yo te pido ayuda, huirán mis enemigos. Una cosa sé: ¡Dios está de mi parte!10 Estoy confiado en Dios. ¡Alabadas sean sus promesas! No temo nada de lo que un simple hombre pueda hacerme. Sí; alabadas sean sus promesas.11 Confío en Dios ¿por qué temeré? ¿Qué podría hacerme un simple mortal?12 Ciertamente cumpliré los votos que he hecho ante ti, SEÑOR, y te presentaré mis ofrendas de gratitud por tu ayuda.13 Porque tú me salvaste de la muerte, y mis pies de resbalar, de modo que puedo marchar ante el SEÑOR en la luz de la vida.

Salmo 56

Het Boek

de Biblica
1 Een waardevol lied van David voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘De duif op verre eilanden.’ Dit lied schreef hij nadat de Filistijnen hem bij Gat gevangennamen.2 Wees mij nabij, o God, en geef mij uw genade, want de mensen trappen mij tegen de grond. De hele dag brengen mijn tegenstanders mij in het nauw.3 Mijn vijanden tergen mij de hele dag. Tallozen staan nu boven mij en strijden tegen mij.4 Juist als alles mij angst aanjaagt, stel ik op U mijn vertrouwen.5 Op U, mijn God. Ik prijs uw woord. Ik vertrouw op God en ken geen angst, wat zouden mensen mij kunnen aandoen?6 Zij verdraaien voortdurend mijn woorden, zij beramen kwade plannen tegen mij.7 Zij willen mij overvallen en bespioneren mij. Zij letten op elke stap die ik zet in de hoop mij te kunnen doden.8 Zouden zij die zoveel slechts en zoveel zonden doen, kunnen ontkomen? O God, vernietig hen.9 U neemt mijn zwerftochten waar en kent elke traan die ik stort. Alles staat immers in uw boek?10 Als ik U te hulp roep, zullen mijn vijanden terugdeinzen. Ik weet zeker dat God mij zal helpen.11 Ik loof en prijs het woord van God. Ik loof en prijs het woord van de HERE.12 Ik vertrouw op God en ken geen angst. Wat zou een mens mij kunnen aandoen?13 Ik heb U geloften gedaan, o God. Ik zal ze nakomen met offers waarmee ik U zal loven en prijzen.14 Want U hebt mij bevrijd van de dood, mij het leven teruggegeven. U hebt mij weer in ere hersteld. Nu mag ik weer leven voor Gods aangezicht in zijn licht, dat leven geeft.