Salmo 38

Nueva Biblia Viva

de Biblica
1 ¡SEÑOR, no me reprendas en tu enojo! ¡SEÑOR no me castigues mientras estés airado!2 Tus flechas me han herido profundamente; tus golpes me están demoliendo.3 Por tu ira tengo el cuerpo enfermo; mi salud está quebrantada bajo mis pecados.4 Mis culpas me abruman; son una carga demasiado pesada de llevar.5 Mis heridas se han infectado y apestan por causa de mi necedad.6 Estoy encorvado y corroído de dolores. Mis días están llenos de angustia.7 Estoy ardiendo de fiebre y todo mi cuerpo está enfermo.8 Estoy agotado y agobiado; mi corazón gime desesperado.9 SEÑOR, tú conoces mis anhelos. Tú oyes todo suspiro mío.10 El corazón se me quiere salir; me faltan las fuerzas y me estoy volviendo ciego.11 Mis seres queridos y mis amigos se mantienen lejos de mí por miedo a mi enfermedad. Hasta mi propia familia se mantiene alejada.12 Mientras tanto, mis enemigos procuran matarme. Traman mi ruina, y se pasan el día planeando traiciones.13 Pero soy sordo a todas sus amenazas; callo ante ellos como quien no sabe hablar.14 Hago como que no oigo y no respondo.15 Yo SEÑOR, espero en ti; tú SEÑOR y Dios mío serás quien responda.16 Pon fin a la arrogancia de esos que ríen perversamente al verme derribado.17 ¡Estoy a punto de desmayar! ¡Esta fuente de dolor no cesa ni un instante!18 Yo confieso mis pecados; lamento lo que hice.19 Pero mis enemigos me persiguen encarnizadamente; siguen odiándome, aunque nada hice para provocar su odio.20 Me pagan mal por bien, y me detestan porque defiendo la justicia.21 No me dejes, SEÑOR; ¡no te vayas!22 ¡Ven pronto! Ayúdame, SEÑOR de mi salvación.

Salmo 38

Het Boek

de Biblica
1 Een psalm van David, ter overdenking.2 Och HERE, straf mij niet in het vuur van uw toorn!3 Uw pijlen hebben mij geraakt en uw hand drukt op mij.4 Door uw toorn ben ik ziek geworden, door mijn zonde heb ik mijn gezondheid verloren.5 Mijn zonden zijn mij te veel geworden, zij vormen een grote last in mijn leven.6 Door mijn eigen dwaasheid zijn mijn wonden ontstoken, er komt pus uit.7 Ik ben een gebroken mens en ga gebukt onder mijn lasten. Ik draag alleen nog zwarte kleding.8 Mijn bekken is ontstoken, ik ben van top tot teen ziek.9 Ook ben ik helemaal uitgeput en gebroken, mijn hart gaat als een wildeman tekeer, ik schreeuw het uit!10 Here, de verlangens van mijn hart zijn voor U als een open boek, U hoort elke zucht die ik slaak.11 Mijn hart bonkt en ik voel mij krachteloos, zelfs mijn ogen begeven het.12 Vrienden en bekenden bemoeien zich niet met mij nu ik in de zorgen zit. Zelfs mijn familie wil mij niet meer zien.13 Er worden vallen voor mij gezet door de mensen die mij liever dood dan levend zien. Zij die mij in het ongeluk willen storten, spreken kwaad van mij en liegen voortdurend.14 Het lijkt wel of ik doof ben, ik hoor niets. Ik kan niet meer spreken, ik krijg mijn mond niet open.15 Ik ben inderdaad doof en krijg geen verweer over mijn lippen.16 Ik verwacht alles van U, HERE! U zult mij zeker antwoorden, HERE, mijn God.17 Ik dacht bij mijzelf: als zij maar geen leedvermaak over mij hebben, mij niet uitlachen als ik eens struikel.18 Het lijkt er inderdaad op dat ik zal struikelen, voortdurend denk ik aan al mijn ellende.19 Ik beken alles wat ik fout heb gedaan, ik verga van verdriet over al mijn zonden.20 Mijn tegenstanders leven gewoon door, zij hebben alle macht. Ontelbaar zijn de mensen die mij haten en ontrouw tegenover mij zijn.21 Zij vergelden mij goed met kwaad en bestrijden mij omdat ik het goede wil doen.22 Laat mij niet in de steek, HERE! Och mijn God, blijf niet zo ver van mij vandaan!23 Kom snel naar mij toe en help mij. Here, U bent mijn verlosser.