1A Dios pertenece la tierra. Suyo es cuanto ser habita en el mundo.2Él es quien hizo retroceder los océanos para que apareciera la tierra seca.3¿Quién puede subir al monte del SEÑOR? ¿Quién puede estar en su lugar santo?4Solamente el de manos inocentes y corazón puro, el que no adora ídolos y nunca miente.5A esa persona Dios le dará su bendición; Dios su Salvador, les hará justicia,6y se le permitirá estar en presencia del SEÑOR y adorar al Dios de Israel.7¡Ábranse, puertas antiguas, y den paso al Rey de la gloria!8¿Quién es este Rey de la gloria? El SEÑOR, fuerte y poderoso, invencible en la batalla.9Sí, ¡ábranse de par en par las puertas y den paso al Rey de la gloria!10¿Quién es este Rey de la gloria? Es el SEÑOR Todopoderoso; ¡él es el Rey de la gloria!
Salmo 24
Het Boek
de Biblica1Een psalm van David. De aarde en al haar rijkdom zijn van de HERE!2Hij drong het water terug, zodat droog land tevoorschijn kwam.3Wie kan de berg van de HERE beklimmen en binnengaan in de plaats waar Hij woont? Wie kan voor de HERE staan?4Alleen zij die schone handen en zuivere harten hebben, die zich niet inlaten met oneerlijkheid en leugens.5Zij zullen als een zegen van God zijn goedheid in hun leven ervaren. Die reikt Hij, hun verlosser, hun Zelf toe.6Zij mogen voor de HERE komen staan en Hem, de God van Jakob, hulde brengen.7Ga toch open, eeuwenoude poorten, en laat de geëerde Koning binnen!8Wie die geëerde Koning is? De HERE, sterk en machtig, onoverwinnelijk in de strijd!9Ja, zet de poorten wijd open en laat de geëerde Koning binnengaan.10Wie die geëerde Koning is? Hij is de HERE van alle hemelse legers. Hij is de Koning, die alle eer toekomt.