1Oh, SEÑOR oye mi ruego para que se haga justicia; escucha mi clamor para obtener ayuda; presta oído a mi oración porque sale de un corazón sincero. ¡Presta oído a mi angustioso clamor!2Declara mi inocencia, SEÑOR, pues tú conoces a los justos.3Has probado mis pensamientos; aun de noche has examinado mi corazón. Has buscado dentro de mí sin hallar nada incorrecto y sabes que he dicho la verdad.4He cumplido tus mandatos y no he imitado a los hombres crueles y perversos.5Mis pasos no se han desviado de tus sendas; no he dudado en seguirte.6Oro así porque sé que me responderás, oh Dios. ¡Sí!, inclinas a mí tu oído y escuchas mi oración.7Muéstrame en forma admirable tu gran amor, oh Salvador de cuantos buscan tu auxilio contra sus enemigos.8Protégeme como lo harías con la niña de tus ojos; escóndeme bajo la sombra de tus alas.9Protégeme de los malvados que me atacan, de los asesinos enemigos que me rodean.10Son despiadados y arrogantes. Escúchalos alardear.11Se abalanzan contra mí, prontos a derribarme.12Son como leones ansiosos de destrozarme; como leoncillos agazapados en busca de su oportunidad.13SEÑOR, levántate y haz que caigan de rodillas. Rescátame de los malvados con tu espada.14Líbrame con tu poderosa mano de estos mortales cuyo único interés está en la ganancia terrena. Con tus tesoros les has llenado el vientre, sus hijos han tenido abundancia, y hasta ha sobrado para sus descendientes.15Pero yo en justicia contemplaré tu rostro; me bastará con verte cuando despierte.
Salmo 17
Het Boek
de Biblica1Een gebed van David. Luister toch, HERE, want ik vraag uw oordeel over een eerlijke zaak. Schenk mij uw aandacht en luister naar mijn smeekgebed. Ik kom bij U met een volkomen eerlijk hart en spreek oprecht tot U.2Spreek uw oordeel over mij uit, want U weet wat goed en rechtvaardig is.3Beoordeel mijn geweten, U kunt dat zelfs ʼs nachts doen. Test mij maar. U zult niets verkeerds bij mij vinden, waar ik ook over spreek.4Zoals U mij hebt geleerd, ben ik ook nooit op pad gegaan met zondaars. Daarvoor heb ik gewaakt.5Integendeel, ik heb alleen uw weg betreden en daarop liep ik met vaste tred.6Maar nu roep ik naar U, juist naar U, mijn God, omdat ik weet dat U mij zult antwoorden. Luister alstublieft!7Laat ook nu blijken hoe genadig en liefdevol U bent. Want U bevrijdt de mensen die bij U schuilen.8Bescherm mij zoals een vader zijn geliefde kind beschermt. Laat ik mij in uw schaduw mogen verbergen.9Want de ongelovigen willen mij de baas worden en mijn aartsvijanden dreigen mij in te sluiten.10De stem van hun geweten leggen zij het zwijgen op en ze spreken op arrogante toon.11Zij zijn overal om mij heen, waar ik ook ben. Hun enige bedoeling is mij te vernietigen.12Mijn vijand lijkt op een leeuw, klaar om zijn prooi te bespringen. Of op een roofdier, weggedoken in zijn schuilplaats.13Gaat U hem tegemoet, HERE, en sla hem neer. Red mijn leven door uw zwaard.14Sla hen met uw eigen hand, HERE, die mannen van deze wereld, die buiten dit leven niets meer verwachten. Geef hun maar wat goed voor hen is. Laat zelfs hun nageslacht er nog last van hebben.15Ik wil rechtvaardig blijven en U altijd kunnen aanzien. ʼs Morgens wil ik, denkend aan uw goddelijke heerlijkheid, blij en dankbaar wakker worden.