Salmo de David. Cuando estaba en la cueva. Oración.
1¡Cómo le suplico a Dios; cómo imploro su misericordia2y derramo ante él mis quejas y le cuento mis problemas!3Porque estoy abrumado y desesperado, y sólo tú sabes qué rumbo debo tomar. Por donde quiera que vaya, mis enemigos me ponen trampas.4Mira a mi derecha y ve: nadie me tiende la mano. Nadie me ayuda; a nadie le interesa lo que me pase.5Entonces, oro a ti, SEÑOR, y te digo: «Tú eres mi refugio, tú eres lo único que yo quiero en la vida».6Escucha mi clamor, pues estoy muy deprimido. Rescátame de mis perseguidores, pues son demasiado fuertes para mí.7Sácame de la prisión para que pueda darte gracias. Los justos se reunirán a mi alrededor porque eres bueno conmigo.
Salmo 142
Het Boek
de Biblica1Een leerzaam gedicht van David. Hij schreef dit gebed toen hij zich in de grot verborg.2Hardop roep ik naar de HERE en ik smeek Hem naar mij te luisteren.3Ik stort mijn hele hart voor Hem uit, al mijn ellende vertel ik Hem.4Als alles mij te veel wordt, weet U hoe ik verder moet. Men zet vallen voor mij op het pad dat ik moet gaan.5Ik kijk naar rechts en zie uit naar hulp, maar geen mens kijkt naar mij om. Ik heb geen plek om te schuilen en niemand vraagt hoe het met mij gaat.6HERE, ik roep naar U: ‘U bent de beste plaats om te schuilen. U houdt mij in leven.7Luister naar mijn smeekgebed, ik ben zo verzwakt. Bevrijd mij van de vijanden die mij achtervolgen, zij zijn veel sterker dan ik.8Leid mij uit deze diepe ellende, dan zal ik uw naam prijzen. Als U mij redt, zullen oprechte mensen om mij heen komen staan.’