Al director musical. Sobre la octava. Salmo de David.
1SEÑOR, ¡ayúdanos! Rápidamente van desapareciendo los piadosos. Ya no queda gente fiel en este mundo.2Se mienten unos a otros, hablando con labios aduladores; ya no hay sinceridad.3El SEÑOR acabará con todo labio adulador y toda lengua vanidosa que dice:4«Mentiremos cuanto se nos antoje. La boca es nuestra; ¿quién nos podrá callar?».5El SEÑOR responda: «Yo me levantaré y defenderé a los oprimidos, a los pobres, a los necesitados. Los rescataré como ellos anhelan».6Segura es la promesa del SEÑOR, como plata siete veces refinada.7SEÑOR, sabemos que para siempre guardarás a los tuyos del poder de los malos,8aunque ronden por todas partes y la maldad sea exaltada por toda la tierra.
Salmo 12
Het Boek
de Biblica1Een psalm van David voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van ‘De Achtste.’2HERE, help ons! Gelovigen zijn er niet meer te vinden. Het begrip trouw zegt de mensen niets meer.3Men is oneerlijk tegen elkaar, spreekt met dubbele tong en bedriegt de ander.4Vernietig dat soort mensen maar, HERE, ieder die zo handelt,5al die mensen die zeggen: ‘Ik praat me overal uit, laat mij het maar zeggen— wie doet me wat?’6De HERE zegt: ‘Ter wille van de onderdrukten en het hulpgeroep van de armen ga Ik nu optreden. Ieder die naar Mij uitziet, zal Ik in veiligheid brengen.’7Het woord van de HERE is betrouwbaar, zo puur als zevenmaal gezuiverd zilver.8Ik weet, HERE, dat U uw woord altijd nakomt en dat U ons zult beschermen tegen deze onbetrouwbare mensen.9De ongelovigen schijnen de overhand te hebben en het lijkt wel of alle mensen God ongehoorzaam zijn.