1Mi corazón, oh Dios, está listo para cantarte himnos. ¡Voy a despertarme!2¡Despierten, también, arpa y lira! ¡Voy a despertar al nuevo día!3Te alabaré, SEÑOR, entre todos los pueblos; te cantaré alabanzas entre todas las naciones.4Porque tu gran amor es más alto que los cielos; tu fidelidad llega hasta el firmamento.5Exaltado seas, oh Dios, sobre los cielos, y tu gloria brille sobre la tierra.6Sálvanos con tu poderosa diestra, y rescata a tu amado pueblo.7Dios ha prometido por su santidad: «Con alegría repartiré Siquén, y dividiré el valle de Sucot.8Mío es Galaad, y también Manasés; la tierra de Efraín es el yelmo de mi cabeza, Judá es mi cetro.9Moab es mi fiel sirviente, Edom mi esclavo; sobre Filistea lanzo gritos de triunfo».10¿Quién me llevará a la ciudad fortificada? ¿Quién me dará la victoria sobre Edom?11SEÑOR, ¿nos has desechado? ¿Has abandonado nuestros ejércitos?12¡Oh, ayúdanos a combatir a nuestros enemigos, pues los hombres son aliados inútiles!13Pero con tu ayuda realizaremos grandes proezas. Porque él aplasta a nuestros enemigos.
Salmo 108
Het Boek
de Biblica1Een psalm van David.2Ik voel mij veilig en rustig bij U, mijn God! Ik verlang ernaar voor U lofliederen te zingen.3Vooruit, harp en citer! Nog voor de zon opkomt, wil ik al spelen.4In tegenwoordigheid van alle volken, HERE, wil ik U prijzen en eren. Voor vreemde volken wil ik psalmen over U zingen.5Uw goedheid en liefde zijn onmetelijk, zij gaan hoger dan het blauw van de hemel. Uw trouw is net zomin op te meten als de afstand tot de wolken.6Maak Uzelf maar groot tot in alle hemelen, mijn God. Uw macht en majesteit zullen over de hele wereld worden gezien.7Wilt U ons antwoorden? Wilt U ons de overwinning bezorgen, zodat uw volgelingen worden bevrijd?8God heeft in zijn heilige woning gesproken en ik juich over zijn antwoord. Ik zal Sichem verdelen en het dal van Sukkot opmeten.9Gilead en Manasse zijn van mij en Efraïm is mijn helm. Juda is de staf waarmee ik regeer.10Moab is mijn wasbak, Edom vertrap ik met mijn sandalen en over Filistea triomfeer ik.11Wie brengt mij naar de versterkte vesting? Wie begeleidt mij naar Edom?12U bent het, o God, U die ons eerst had verstoten. Wilt U, o God, optrekken met onze legers?13Help ons tegen de vijand, want hulp van mensen stelt niets voor.14Met de hulp van God kunnen wij dapper strijden, Hij zal onze vijanden verslaan.