Spreuken 9

Het Boek

van Biblica

1 De wijsheid heeft een huis voor zichzelf gebouwd en zeven pilaren gemaakt. 

2 Het vlees is gebraden, de wijn staat klaar en de tafel is gedekt. 

3 Zij heeft haar dienstmeisjes eropuit gestuurd en haar uitnodiging klinkt overal in de stad. 

4 Wie slecht is, moet er zeker heen. Tegen de onverstandigen zegt zij: 

5 ‘Kom, eet van mijn brood en drink de wijn die ik heb klaargezet. 

6 Keer alles wat slecht is de rug toe en leef, kies voor de weg van de ware wijsheid.’ 

7 Wie een spotter terechtwijst, krijgt alleen maar problemen. Wie een goddeloze bestraft, wordt schandalig behandeld. 

8 Straf de spotter niet, want dan zal hij u gaan haten. Bestraft u echter een wijze, dan zal hij u dankbaar zijn. 

9 Onderricht u de wijze, dan wordt hij nog wijzer. Onderwijst u de rechtvaardige, dan wordt hij verstandiger. 

10 Eerbiedig ontzag voor de HERE is de basis van alle wijsheid, en het kennen van God geeft meer inzicht. 

11 Want de wijsheid verlengt uw leven en God zal er jaren aan toevoegen. 

12 Als u wijs bent, plukt u daar zelf de vruchten van. Bent u een spotter, dan draagt u de gevolgen alleen. 

13 Een dwaze vrouw is losbandig, zij is onverstandig en heeft geen inzicht. 

14 Zij zit bij haar huisdeur op een stoel, op een in het oog lopende plaats. 

15 En voorbijgangers die haar geen blik waardig keuren, roept zij toe: 

16 ‘Wie onverstandig is, moet hier komen! 

17 Gestolen water smaakt goed, gestolen brood nog beter.’ 

18 Maar die voorbijganger weet niet dat haar huis het voorportaal van de hel is. 

Het Boek TM
Copyright © 1979, 1988, 1998, 2007 by Biblica, Inc.
Used with permission. All rights reserved worldwide.

“Biblica”, “International Bible Society” and the Biblica Logo are trademarks registered in the United States Patent and Trademark Office by Biblica, Inc. Used with permission.

Spreuken 9

Lutherbibel 2017

van Deutsche Bibelgesellschaft

Weisheit und Torheit laden zum Mahle

1 Die Weisheit hat ihr Haus gebaut und ihre sieben Säulen behauen. 

2 Sie hat ihr Vieh geschlachtet, ihren Wein gemischt und ihren Tisch bereitet 

3 und sandte ihre Mägde aus, zu rufen oben auf den Höhen der Stadt: 

4 »Wer noch unverständig ist, der kehre hier ein!«, und zum Toren spricht sie: 

5 »Kommt, esst von meinem Brot und trinkt von dem Wein, den ich gemischt habe! 

6 Verlasst die Torheit, so werdet ihr leben, und geht auf dem Wege der Klugheit.« 

7 Wer den Spötter belehrt, der trägt Schande davon, und wer den Frevler zurechtweist, holt sich Schmach. 

8 Rüge nicht den Spötter, dass er dich nicht hasse; rüge den Weisen, der wird dich lieben. 

9 Gib dem Weisen, so wird er noch weiser werden; lehre den Gerechten, so wird er in der Lehre zunehmen. (Mat 13:12) 

10 Der Weisheit Anfang ist die Furcht des HERRN, und den Heiligen erkennen, das ist Verstand. (Spr 1:7) 

11 Denn durch mich werden deine Tage viel werden und die Jahre deines Lebens sich mehren. 

12 Bist du weise, so bist du’s dir zugut; bist du ein Spötter, so musst du’s allein tragen. 

13 Frau Torheit ist unbändig, trügerisch und weiß nichts. 

14 Sie sitzt vor der Tür ihres Hauses auf einem Thron auf den Höhen der Stadt, 

15 einzuladen alle, die vorübergehen und richtig auf ihrem Wege wandeln: 

16 »Wer noch unverständig ist, der kehre hier ein!«, und zum Toren spricht sie: 

17 »Gestohlenes Wasser ist süß, und heimliches Brot schmeckt fein.« (Spr 20:17) 

18 Er weiß aber nicht, dass dort nur die Schatten wohnen, dass ihre Gäste in der Tiefe des Todes hausen. 

Die Bibel nach Martin Luthers Übersetzung, revidiert 2017, © 2016 Deutsche Bibelgesellschaft, Stuttgart.
Die Verwendung des Textes erfolgt mit Genehmigung der Deutschen Bibelgesellschaft.

www.die-bibel.de