van Biblica1Een psalm van de Korachieten voor de koordirigent. Te begeleiden met het muziekinstrument uit Gat.2HERE van de hemelse legers, wat zijn uw woningen prachtig!3Ik smacht van verlangen om bij U te komen. Mijn ziel en mijn lichaam zingen uw lof, de lof van de God die leeft.4Uw ogen zien zelfs een mus die een plekje zoekt om te nestelen, zelfs het nest van de zwaluw ontgaat U niet, noch haar jongen. Ook zij zijn welkom in uw tempel, HERE van de hemelse legers. U bent mijn Koning en mijn God.5Gelukkig zijn de mensen die heel dicht bij U leven, zij zingen lofliederen voor U.6Gelukkig zijn de mensen die uw kracht kennen en ervaren, zij weten hoe zij op uw weg moeten blijven.7Wanneer zij in hun leven door een donker dal gaan, ontspringen daar opeens allemaal bronnen. Problemen veranderen in zegeningen.8Zij leven door uw kracht en worden altijd door U beschermd. Zij ontmoeten God in Sion, waar Hij woont.9Och HERE, God van de hemelse legers, luister toch naar mijn gebed. Luister goed naar mij, God van Jakob.10God, U beschermt ons. Kijk naar de man die U hebt uitgekozen.11Ik ben liever maar heel kort bij U, dan jarenlang in een omgeving waar men U niet kent. Ik heb liever de minste plaats in uw huis dan een ereplaats in een huis waar men met U spot.12God de HERE is het licht in mijn leven. Hij beschermt mij altijd. Hij schenkt vergeving en herstelt ons in ere. Mensen die volkomen naar zijn wil leven, worden rijk door Hem gezegend.13HERE van de hemelse legers, gelukkig is hij die zijn vertrouwen op U stelt.
1Ein Psalm der Korachiter, vorzusingen, auf der Gittit. (1 Kron 26:1)2Wie lieblich sind deine Wohnungen, HERR Zebaoth!3Meine Seele verlangt und sehnt sich nach den Vorhöfen des HERRN; mein Leib und Seele freuen sich in dem lebendigen Gott. (Ps 42:3)4Der Vogel hat ein Haus gefunden und die Schwalbe ein Nest für ihre Jungen – deine Altäre, HERR Zebaoth, mein König und mein Gott.5Wohl denen, die in deinem Hause wohnen; die loben dich immerdar. Sela. (Ps 65:5)6Wohl den Menschen, die dich für ihre Stärke halten und von Herzen dir nachwandeln!7Wenn sie durchs dürre Tal ziehen, / wird es ihnen zum Quellgrund, und Frühregen hüllt es in Segen.8Sie gehen von einer Kraft zur andern und schauen den wahren Gott in Zion.9HERR, Gott Zebaoth, höre mein Gebet; vernimm es, Gott Jakobs! Sela.10Gott, unser Schild, schaue doch; sieh an das Antlitz deines Gesalbten!11Denn ein Tag in deinen Vorhöfen ist besser als sonst tausend. Ich will lieber die Tür hüten in meines Gottes Hause als wohnen in den Zelten der Frevler. (Ps 27:4)12Denn Gott der HERR ist Sonne und Schild; / der HERR gibt Gnade und Ehre. Er wird kein Gutes mangeln lassen den Frommen.13HERR Zebaoth, wohl dem Menschen, der sich auf dich verlässt!