Psalm 60

Het Boek

van Biblica
1-2 Een waardevol lied van David voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘De lelie van het getuigenis.’ David schreef dit leerzame gedicht nadat hij had gestreden tegen de Arameeërs van Mesopotamië en Soba, en nadat Joab op de terugweg daarvan twaalfduizend Edomieten in het Zoutdal had verslagen.3 O God, U hebt ons verstoten, uiteengescheurd, uw toorn over ons uitgestort: keer U weer naar ons toe!4 U hebt het land laten trillen en scheuren. Het staat te wankelen.5 Ons volk heeft door U zwaar geleden, U hebt ons bedwelmende wijn laten drinken.6 Aan hen die ontzag voor U hebben, hebt U een eigen vaandel gegeven zodat zij zich kunnen verzamelen om te strijden tegen de boogschutters.7 Zo zijn uw volgelingen gereed voor de strijd. Laat ons overwinnen, want dat hangt alleen van U af. Geef ons toch antwoord!8 God heeft vanuit zijn heilige plaats tot ons gesproken. Ik juich van vreugde en zal Sichem verdelen. Ik ga het dal van Sukkot opmeten.9 Gilead en Manasse zijn van mij en Efraïm is mijn helm. Juda is de staf waarmee ik regeer.10 Moab is mijn wasbak, Edom vertrap ik met mijn sandalen en over Filistea triomfeer ik.11 Wie brengt mij naar de versterkte vesting? Wie begeleidt mij naar Edom?12 U bent het, o God, U die ons eerst had verstoten. Wilt U, o God, optrekken met onze legers?13 Help ons tegen de vijand, want hulp van mensen stelt niets voor.14 Met de hulp van God kunnen wij dapper strijden, Hij zal onze vijanden verslaan.

Psalm 60

Lutherbibel 2017

van Deutsche Bibelgesellschaft
1 Ein güldenes Kleinod Davids, vorzusingen, nach der Weise »Lilie des Zeugnisses«, zur Belehrung,2 als er mit den Aramäern von Mesopotamien und mit den Aramäern von Zoba Krieg führte; als Joab umkehrte und die Edomiter im Salztal schlug, zwölftausend Mann. (2 Sam 8:3; 2 Sam 8:13; 2 Sam 10:13; 2 Sam 10:18)3 Gott, der du uns verstoßen und zerstreut hast und zornig warst, tröste uns wieder;4 der du die Erde erschüttert und zerrissen hast, heile ihre Risse; denn sie wankt.5 Du ließest deinem Volk Hartes widerfahren, du gabst uns einen Wein zu trinken, dass wir taumelten. (Ps 75:9)6 Du hast doch ein Zeichen gegeben denen, die dich fürchten, damit sie fliehen können vor dem Bogen. Sela. (Ex 17:15)7 Dass deine Freunde errettet werden, dazu hilf mit deiner Rechten und erhöre uns! (Ps 108:7)8 Gott hat in seinem Heiligtum geredet: Ich will frohlocken; ich will Sichem verteilen und ausmessen das Tal Sukkot;9 Gilead ist mein, mein ist Manasse, / Ephraim ist der Schutz meines Hauptes, Juda ist mein Zepter. (Gen 49:10)10 Moab ist mein Waschbecken, / meinen Schuh werfe ich auf Edom, Philisterland, jauchze mir zu!11 Wer wird mich führen in die feste Stadt? Wer geleitet mich nach Edom?12 Wirst du es nicht tun, Gott, der du uns verstoßen hast, und ziehst nicht aus, Gott, mit unserm Heer?13 Schaff uns Beistand in der Not; denn Menschenhilfe ist nichts nütze.14 Mit Gott wollen wir Taten tun. Er wird unsre Feinde zertreten.