van Biblica1Een psalm van de Korachieten.2De HERE is groot en alle lof komt Hem toe in de stad van God op zijn heilige berg.3De berg Sion is zo mooi doordat zij zo hooggelegen is, een vreugde voor ieder die haar ziet. Safon is werkelijk Sion, waar de stad van onze grote Koning ligt.4In de paleizen van Jeruzalem maakt God Zich kenbaar, Hij beschermt ons.5Let maar eens op: er was een samenzwering van koningen, met elkaar trokken zij op naar Jeruzalem.6Maar zodra zij er kwamen en het zagen, waren zij verbijsterd. Van schrik sloegen ze op de vlucht.7Zij sidderden angstig als een vrouw die een kind baart.8U laat de schepen van Tarsis door de oostenwind vergaan.9Eerst hadden wij ervan gehoord, maar later zagen wij het zelf in de stad van de Almachtige HERE, in de stad van onze God: Hij houdt de stad in stand.10Steeds opnieuw, o God, herinneren wij ons uw goedheid en trouw wanneer wij in uw tempel zijn.11De eer die U toekomt, is net als uw naam, o God, zo groot dat die reikt tot aan het einde der aarde. U bent de bron van de rechtvaardigheid.12De berg Sion is blij en de dochters van Juda juichen over uw rechtvaardigheid.13Loop maar eens om Jeruzalem heen en tel haar wachttorens.14Kijk eens goed naar haar muren en loop door haar paleizen. Dan kunt u het aan uw nakomelingen vertellen:15Kijk, zo is God. Hij is voor eeuwig onze God en tot de dag dat wij sterven is Hij bij ons en wijst ons de weg.
1Ein Psalmlied der Korachiter.2Groß ist der HERR und hoch zu rühmen in der Stadt unsres Gottes, auf seinem heiligen Berge. (Ps 46:5)3Schön ragt empor sein Gipfel, daran sich freut die ganze Welt, der Berg Zion fern im Norden, die Stadt des großen Königs. (Klaagl 2:15; Mat 5:35)4Gott ist in ihren Palästen, er ist bekannt als Schutz.5Denn siehe, Könige waren versammelt und miteinander herangezogen. (2 Kon 18:17)6Sie haben sich verwundert, da sie solches sahen; sie haben sich entsetzt und sind davongestürzt.7Zittern hat sie daselbst gepackt, Angst wie eine Gebärende.8Du zerbrichst die großen Schiffe durch den Sturm vom Osten.9Wie wir’s gehört haben, so sehen wir’s an der Stadt des HERRN Zebaoth, an der Stadt unsres Gottes: Gott erhält sie ewiglich. Sela.10Gott, wir gedenken deiner Güte in deinem Tempel.11Gott, wie dein Name, so ist auch dein Ruhm bis an der Welt Enden. Deine Rechte ist voll Gerechtigkeit. (Mal 1:11)12Es freue sich der Berg Zion, und die Töchter Juda seien fröhlich um deiner Rechte willen.13Ziehet um den Zion herum und umschreitet ihn, zählt seine Türme;14habt gut acht auf seine Mauern, / durchwandert seine Paläste, dass ihr den Nachkommen davon erzählt:15Dieser ist Gott, unser Gott für immer und ewig. Er ist’s, der uns führet. (Jes 25:9)