van Biblica1Een leerzaam gezang van de Korachieten voor de koordirigent.2Zoals een hert naar water snakt, zo verlang ik naar U, God.3Mijn hele innerlijk verlangt naar de levende God, wanneer zou ik voor Hem mogen verschijnen?4Dag en nacht huil ik, ik proef alleen maar tranen, omdat men voortdurend aan mij vraagt waar mijn God is.5Eens ging ik aan het hoofd van een grote menigte op weg naar het Huis van God. Het was een feestvierende menigte. Overal klonk gejuich en lofprijzing. Daar zal ik aan terugdenken en mijzelf mee opbeuren.6Waarom ben ik toch zo onrustig en terneergeslagen? Ik moet alles alleen van God verwachten. Ik zal Hem zeker weer lofprijzen, mijn Bevrijder en mijn God!7Steeds opnieuw ben ik terneergeslagen. Daarom dwing ik mijzelf aan U te denken en aan het land bij de Jordaan en het Hermongebergte.8Zoals het water klinkt en het bruisen van de rivieren, zo treffen mij uw beproevingen.9Overdag zal de goedheid en liefde van de HERE bij mij zijn en ʼs nachts zal ik tot Hem zingen, bidden tot de God van mijn leven.10Ik zal God, mijn rots, vragen: ‘Waarom vergeet U mij? Waarom moet ik terneergeslagen rondlopen, onderdrukt door mijn tegenstanders?’11Mijn vijanden bespotten mij en brengen mij de doodsteek toe door de hele dag maar te zeggen: ‘Waar is uw God nu?’12Waarom ben ik toch zo onrustig en terneergeslagen? Ik wil op God vertrouwen, eens zal ik Hem zeker weer loven, want Hij is mijn bevrijder en mijn God!
1Eine Unterweisung der Korachiter, vorzusingen. (1 Kron 6:16; 1 Kron 6:22; 2 Kron 20:19)2Wie der Hirsch schreit nach frischem Wasser, so schreit meine Seele, Gott, zu dir.3Meine Seele dürstet nach Gott, nach dem lebendigen Gott. Wann werde ich dahin kommen, dass ich Gottes Angesicht schaue? (Ps 63:2; Ps 84:3; Ps 143:6)4Meine Tränen sind meine Speise Tag und Nacht, weil man täglich zu mir sagt: Wo ist nun dein Gott? (Ps 79:10)5Daran will ich denken und ausschütten mein Herz bei mir selbst: wie ich einherzog in großer Schar, mit ihnen zu wallen zum Hause Gottes mit Frohlocken und Danken in der Schar derer, die da feiern. (Ps 27:4)6Was betrübst du dich, meine Seele, und bist so unruhig in mir? Harre auf Gott; denn ich werde ihm noch danken, dass er mir hilft mit seinem Angesicht. (Ps 116:7)7Mein Gott, betrübt ist meine Seele in mir, / darum gedenke ich an dich im Lande am Jordan und Hermon, vom Berge Misar.8Deine Fluten rauschen daher, / und eine Tiefe ruft die andere; alle deine Wasserwogen und Wellen gehen über mich.9Am Tage sendet der HERR seine Güte, und des Nachts singe ich ihm und bete zu dem Gott meines Lebens.10Ich sage zu Gott, meinem Fels: Warum hast du mich vergessen? Warum muss ich so traurig gehen, wenn mein Feind mich drängt? (Deut 32:4)11Es ist wie Mord in meinen Gebeinen, / wenn mich meine Feinde schmähen und täglich zu mir sagen: Wo ist nun dein Gott?12Was betrübst du dich, meine Seele, und bist so unruhig in mir? Harre auf Gott; denn ich werde ihm noch danken, dass er meines Angesichts Hilfe und mein Gott ist.