van Biblica1Prijs de HERE! Hij is een goede God. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.2Prijs God, Hij staat boven alle goden. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.3Prijs de Here, die boven allen staat. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.4Hij doet grote wonderen, niemand kan wat Hij kan doen. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.5Hij maakte met kennis en inzicht de hemelen. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.6Hij maakte de zeeën op aarde. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.7Ook het licht maakte Hij. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.8De zon als machthebber over de dag. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.9En maan en sterren als heersers in de nacht. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.10Hij doodde elke eerstgeborene in Egypte. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.11Hij leidde het volk Israël het land Egypte uit. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.12Dat gebeurde door zijn kracht en onder zijn leiding. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.13Hij maakte een droog pad dwars door de Rietzee. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.14Zo liet Hij het volk Israël oversteken. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.15Maar de farao en zijn leger verdronk Hij in de Rietzee. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.16Hij leidde zijn volk door de woestijn. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.17Hij versloeg koningen en grote volken. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.18Machtige koningen doodde Hij. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.19Koning Sichon bijvoorbeeld van de Amorieten. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.20En koning Og van Basan. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.21Hun land schonk Hij aan zijn volk. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.22Het werd het eigendom van zijn dienaar Israël. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.23Toen wij werden vernederd, heeft Hij ons geholpen. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.24Hij heeft ons bevrijd van onze vijanden. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.25Alles wat leeft, wordt door Hem gevoed. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.26Prijs God, de Allerhoogste, want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
1Danket dem HERRN; denn er ist freundlich, denn seine Güte währet ewiglich. (Ps 106:1)2Danket dem Gott aller Götter, denn seine Güte währet ewiglich.3Danket dem Herrn aller Herren, denn seine Güte währet ewiglich.4Der allein große Wunder tut, denn seine Güte währet ewiglich.5Der die Himmel mit Weisheit gemacht hat, denn seine Güte währet ewiglich.6Der die Erde über den Wassern ausgebreitet hat, denn seine Güte währet ewiglich.7Der große Lichter gemacht hat, denn seine Güte währet ewiglich: (Gen 1:14)8die Sonne, den Tag zu regieren, denn seine Güte währet ewiglich;9den Mond und die Sterne, die Nacht zu regieren, denn seine Güte währet ewiglich.10Der die Erstgeborenen schlug in Ägypten, denn seine Güte währet ewiglich; (Ps 135:8)11und führte Israel von dort heraus, denn seine Güte währet ewiglich;12mit starker Hand und ausgerecktem Arm, denn seine Güte währet ewiglich.13Der das Schilfmeer teilte in zwei Teile, denn seine Güte währet ewiglich;14und ließ Israel mitten hindurchgehen, denn seine Güte währet ewiglich;15der den Pharao und sein Heer ins Schilfmeer stieß, denn seine Güte währet ewiglich.16Der sein Volk führte durch die Wüste, denn seine Güte währet ewiglich.17Der große Könige schlug, denn seine Güte währet ewiglich; (Num 21:23)18und brachte mächtige Könige um, denn seine Güte währet ewiglich;19Sihon, den König der Amoriter, denn seine Güte währet ewiglich;20und Og, den König von Baschan, denn seine Güte währet ewiglich;21und gab ihr Land zum Erbe, denn seine Güte währet ewiglich;22zum Erbe seinem Knecht Israel, denn seine Güte währet ewiglich.23Der an uns dachte, als wir unterdrückt waren, denn seine Güte währet ewiglich;24und uns erlöste von unsern Feinden, denn seine Güte währet ewiglich.25Der Speise gibt allem Fleisch, denn seine Güte währet ewiglich. (Ps 145:15)26Danket dem Gott des Himmels, denn seine Güte währet ewiglich.