van Biblica1Een bedevaartslied van David. Laat Israël het volgende zeggen: ‘Was de HERE niet steeds bij ons?2Was de HERE niet steeds bij ons, toen wij werden aangevallen door vreemde mensen?3Zij hadden ons wel levend kunnen verslinden, toen zij in hun woede op ons afkwamen.4Wij hadden kunnen verdrinken in een woeste rivier.5Het kolkende water had zich dan boven ons gesloten.’6Maar prijs de HERE! Hij liet dat niet toe. Dankzij Hem kregen zij ons niet te pakken.7Wij ontkwamen, zoals een vogel wegglipt uit het net van de vogelvanger. De valstrik is kapot en wij zijn ontsnapt.8Wij vinden hulp bij de HERE. Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt.
1Von David, ein Wallfahrtslied. Wäre der HERR nicht bei uns – so sage Israel –,2wäre der HERR nicht bei uns, wenn Menschen wider uns aufstehen,3so verschlängen sie uns lebendig, wenn ihr Zorn über uns entbrennt;4so ersäufte uns Wasser, Ströme gingen über unsre Seele, (Ps 42:8; Ps 69:16)5es gingen Wasser allzu hoch über unsre Seele.6Gelobt sei der HERR, dass er uns nicht gibt zum Raub in ihre Zähne!7Unsre Seele ist entronnen wie ein Vogel / dem Netze des Vogelfängers; das Netz ist zerrissen, und wir sind frei.8Unsre Hilfe steht im Namen des HERRN, der Himmel und Erde gemacht hat.