van Biblica1Toen het volk Israël wegtrok uit Egypte en het volk verliet dat een vreemde taal sprak,2koos God het gebied van Juda uit als zijn heilige woonplaats, het land Israël was zijn gebied.3De Rietzee zag het volk komen en week uiteen om het door te laten. Hetzelfde gebeurde met de Jordaan: ook die stremde haar water en bood een doorgang.4De bergen leken op springende schapen en de heuvels op dartelende lammetjes.5Waarom week de zee uiteen? Waarom bood de Jordaan een doorgang?6Waarom leken de bergen op springende schapen en de heuvels op lammetjes?7Laat de hele aarde beven als de Here komt, beven wanneer de God van Jakob zijn gezicht laat zien.8Want Hij veranderde de rots in een waterbron en droge, dorre stenen gaven water.
1Als Israel aus Ägypten zog, das Haus Jakob aus dem fremden Volk, (Ex 12:41)2da wurde Juda sein Heiligtum, Israel sein Königreich. (Ex 19:6)3Das Meer sah es und floh, der Jordan wandte sich zurück. (Ex 14:21; Joz 3:13; Joz 3:16)4Die Berge hüpften wie die Widder, die Hügel wie die jungen Schafe.5Was war mit dir, du Meer, dass du flohest, und mit dir, Jordan, dass du dich zurückwandtest? (Joz 4:23)6Ihr Berge, dass ihr hüpftet wie die Widder, ihr Hügel, wie die jungen Schafe?7Vor dem Herrn erbebe, du Erde, vor dem Gott Jakobs, (Ex 19:18)8der den Felsen wandelte in einen See und Gestein zur Wasserquelle! (Ex 17:6)