van Biblica1Een goede reputatie is belangrijker dan grote rijkdom, goed bekendstaan is belangrijker dan zilver en goud.2Rijke en arme mensen leven met elkaar en hebben elkaar nodig, de HERE heeft hen allemaal gemaakt.3Een bedachtzaam en verstandig mens ziet het dreigende gevaar en verbergt zich, maar onverstandigen blijven gewoon doorgaan en worden dus gestraft.4De beloning voor nederigheid en eerbiedig ontzag voor de HERE bestaat uit rijkdom, aanzien en uitzicht op het leven.5Wie de verkeerde weg gaat, vindt struikelblokken op zijn weg. Wie bij God blijft, ontloopt dat alles.6Leer een kind al vroeg wat hij moet weten, dan zal hij later daarnaar leven.7De rijke heerst over de arme en wie leent staat in het krijt bij de uitlener.8Wie onrecht zaait, zal problemen maaien, zo zal zijn woede tot een einde komen.9Wie vriendelijk is, zal worden gezegend, hij deelde immers zijn brood met de hongerige.10Verdrijf de spotter, dan komt er een einde aan de ruzie, het beschamende meningsverschil zal ophouden.11De koning is een vriend van de man met een oprecht hart, die oprechte gedachten tot uitdrukking brengt.12De ogen van de HERE waken over de ware wijsheid, maar Hij keert Zich krachtig tegen de mensen die Hem ontrouw zijn.13De luiaard verzint allerlei uitvluchten. ‘Ik kan niet gaan werken,’ zegt hij, ‘er loopt een leeuw buiten. Dat is mij te gevaarlijk.’14Vleiende woorden van een onbekende vrouw zijn als een diepe gracht, wie zich de woede van de HERE op de hals haalt, valt daarin.15Onbezonnenheid is kenmerkend voor de jeugd, alleen straf kan iemand daarvan bevrijden.16Wie zichzelf verrijkt door de arme uit te buiten en gelijk een rijke geschenken geeft, zal zelf met de armoede kennismaken.17Luister goed naar deze wijze uitspraken en stel uw hart open voor mijn kennis en inzicht.18Want het is goed als u die in uw hart sluit, dan zullen ze ook uw woorden beïnvloeden.19Ik geef deze wijsheden aan u door, zodat u leert de HERE in alles te vertrouwen.20Heb ik u geen hoogstaande dingen geschreven, vol wijze raad en diep inzicht?21Zo kunt u kennismaken met de zekerheid die de waarheid biedt, dan kunt u hen die u om raad vragen, naar waarheid antwoorden.22Beroof de arme niet omdat hij arm is, verpletter de noodlijdende niet voor de rechtbank.23Want de HERE zal als hun beschermer optreden en hun berovers doden.24Mijd het gezelschap van een driftkop en ga niet om met een heethoofd,25anders loopt u het risico net zo te worden, wat u naar de ondergang voert.26Schaar u niet onder degenen die met een handklap te kennen geven zich garant te stellen voor schulden.27Want waarom het risico lopen dat de schuldeiser uw bed afneemt, omdat u niet kunt betalen?28Houd u aan de morele grenzen die al van oudsher gelden.29Kent u iemand die een goed vakman is? Hij zal succes hebben en voor koningen werken.
Spreuken 22
English Standard Version
van Crossway1A good name is to be chosen rather than great riches, and favor is better than silver or gold. (Pr 7:1)2The rich and the poor meet together; the Lord is the Maker of them all. (Job 31:15; Spr 14:31; Spr 29:13)3The prudent sees danger and hides himself, but the simple go on and suffer for it. (Spr 14:16; Spr 27:12)4The reward for humility and fear of the Lord is riches and honor and life.[1] (Spr 21:20)5Thorns and snares are in the way of the crooked; whoever guards his soul will keep far from them. (Spr 15:19; Spr 21:23; 1 Joh 5:18)6Train up a child in the way he should go; even when he is old he will not depart from it. (Ef 6:4; 2 Tim 3:15)7The rich rules over the poor, and the borrower is the slave of the lender. (Jak 2:6)8Whoever sows injustice will reap calamity, and the rod of his fury will fail. (Job 4:8; Jes 14:6; Jes 30:31; Hos 10:13)9Whoever has a bountiful[2] eye will be blessed, for he shares his bread with the poor. (Spr 19:17; Luk 14:13; 2 Cor 9:6)10Drive out a scoffer, and strife will go out, and quarreling and abuse will cease. (Gen 21:9; Spr 26:20)11He who loves purity of heart, and whose speech is gracious, will have the king as his friend. (Ps 101:6; Spr 14:35; Spr 16:13; Pr 10:12)12The eyes of the Lord keep watch over knowledge, but he overthrows the words of the traitor. (Spr 11:3; Spr 21:12)13The sluggard says, “There is a lion outside! I shall be killed in the streets!” (Spr 26:13)14The mouth of forbidden[3] women is a deep pit; he with whom the Lord is angry will fall into it. (Spr 2:16; Spr 23:27; Pr 7:26)15Folly is bound up in the heart of a child, but the rod of discipline drives it far from him. (Spr 13:24)16Whoever oppresses the poor to increase his own wealth, or gives to the rich, will only come to poverty. (Spr 28:22)
Words of the Wise
17Incline your ear, and hear the words of the wise, and apply your heart to my knowledge, (Spr 1:6; Spr 5:1; Spr 23:12; Spr 24:23)18for it will be pleasant if you keep them within you, if all of them are ready on your lips.19That your trust may be in the Lord, I have made them known to you today, even to you.20Have I not written for you thirty sayings of counsel and knowledge, (Spr 8:6)21to make you know what is right and true, that you may give a true answer to those who sent you? (Luk 1:3)22Do not rob the poor, because he is poor, or crush the afflicted at the gate, (Ex 23:6; Job 5:4; Job 31:21; Zach 7:10; Mal 3:5)23for the Lord will plead their cause and rob of life those who rob them. (1 Sam 25:39; Ps 12:5; Ps 35:10; Ps 68:5; Ps 140:12; Spr 23:11; Jer 51:36)24Make no friendship with a man given to anger, nor go with a wrathful man,25lest you learn his ways and entangle yourself in a snare.26Be not one of those who give pledges, who put up security for debts. (Job 17:3)27If you have nothing with which to pay, why should your bed be taken from under you? (Ex 22:26; Spr 20:16)28Do not move the ancient landmark that your fathers have set. (Deut 19:14; Deut 27:17; Job 24:2; Spr 23:10; Hos 5:10)29Do you see a man skillful in his work? He will stand before kings; he will not stand before obscure men. (Gen 41:46; 1 Kon 10:8)