1-2Daarna bracht David opnieuw een speciale troepenmacht van dertigduizend man op de been en trok naar Baäla in Juda om de ark van de HERE van de hemelse legers, die bij de engelen woont, naar huis terug te brengen.3-5De ark werd weggehaald uit het in de heuvels gelegen huis van Abinadab en daarna op een nieuwe wagen gezet. Twee zonen van Abinadab, Uzza en Achio, begeleidden de wagen. Achio liep voor de wagen, gevolgd door David en het volk. Zij zongen blij voor de HERE en speelden op allerlei instrumenten: citers, harpen, tamboerijnen, rinkelbellen en cimbalen.6Bij de dorsvloer van Nachon struikelden de ossen voor de wagen en Uzza stak zijn hand uit om te voorkomen dat de ark zou vallen.7Maar de HERE richtte zijn toorn tegen Uzza en doodde hem ter plekke. Levenloos lag hij naast de ark.8David was vreselijk ontsteld omdat de HERE dit had gedaan en noemde deze plaats De plaats van toorn tegen Uzza en zo heet hij vandaag de dag nog.9Met bevend ontzag voor de HERE vroeg David zich toen af hoe hij de ark ooit moest terugbrengen.10Hij besloot hem niet naar de Stad van David te brengen, maar bracht hem naar het huis van Obed-Edom, die afkomstig was uit Gat.11Daar bleef de ark drie maanden staan en de HERE zegende Obed-Edom en zijn hele gezin.12Toen David dat hoorde, bracht hij de ark naar de Stad van David en maakte er een groot feest van.13Nadat de mannen die de ark droegen, zes passen hadden gedaan, stopten zij om David de gelegenheid te geven een rund en een gemest lam te offeren.14In priesterkleding gestoken, danste David uitbundig onder het oog van de HERE voor de ark uit.15Zo brachten David en het volk Israël de ark van de HERE met veel gejubel en bazuingeschal terug naar de plaats waar hij hoorde.16Sauls dochter Michal keek uit het raam toen de stoet de stad binnenkwam. Zij zag hoe koning David voor het oog van de HERE danste en sprong, en voelde diepe minachting voor hem.17De ark werd in de tent gezet die David voor dat doel had laten opzetten. Vervolgens bracht hij brandoffers en vredeoffers aan de HERE.18Ook zegende hij het volk in de naam van de HERE van de hemelse legers.19Hij gaf iedereen een geschenk, zowel de mannen als de vrouwen, in de vorm van brood, vlees en druivenkoeken. Toen de hele plechtigheid achter de rug was en iedereen naar huis was gegaan,20ging ook David naar huis om zijn gezin te zegenen. Maar Michal kwam hem tegemoet en zei met verachting in haar stem: ‘Wat heeft de koning van Israël zich vandaag weer prachtig gedragen! Als een losbandige ging hij halfnaakt over straat en liet zich bekijken door de meisjes langs de weg!’21Maar David was het niet met haar eens. ‘Ik danste voor de HERE,’ zei hij, ‘die aan mij de voorkeur gaf boven jouw vader en zijn familie en mij aanstelde als leider van zijn volk Israël! Daarom ben ik ook niet bang mijn vreugde in de HERE te laten zien.22Ja, in de toekomst zal ik me nog meer moeten verlagen en vernederen, maar dan nog zullen de meisjes over wie je het had, net zo tegen mij opkijken!’23Om haar minachtende houding bleef Michal haar hele verdere leven kinderloos.
1David again gathered all the chosen men of Israel, thirty thousand. (1 Kron 13:6)2And David arose and went with all the people who were with him from Baale-judah to bring up from there the ark of God, which is called by the name of the Lord of hosts who sits enthroned on the cherubim. (Ex 25:22; Joz 15:9; Joz 15:60; 1 Sam 4:4; 2 Kron 1:4; Ps 80:1)3And they carried the ark of God on a new cart and brought it out of the house of Abinadab, which was on the hill. And Uzzah and Ahio,[1] the sons of Abinadab, were driving the new cart, (1 Sam 6:7; 1 Sam 7:1)4with the ark of God,[2] and Ahio went before the ark.
Uzzah and the Ark
5And David and all the house of Israel were celebrating before the Lord, with songs[3] and lyres and harps and tambourines and castanets and cymbals. (1 Kron 13:8; Ps 150:3)6And when they came to the threshing floor of Nacon, Uzzah put out his hand to the ark of God and took hold of it, for the oxen stumbled. (Num 4:15; 1 Kron 13:9; 1 Kron 15:2)7And the anger of the Lord was kindled against Uzzah, and God struck him down there because of his error, and he died there beside the ark of God. (1 Sam 6:19)8And David was angry because the Lord had broken out against Uzzah. And that place is called Perez-uzzah[4] to this day.9And David was afraid of the Lord that day, and he said, “How can the ark of the Lord come to me?”10So David was not willing to take the ark of the Lord into the city of David. But David took it aside to the house of Obed-edom the Gittite. (1 Kron 15:25)11And the ark of the Lord remained in the house of Obed-edom the Gittite three months, and the Lord blessed Obed-edom and all his household. (1 Kron 26:5)12And it was told King David, “The Lord has blessed the household of Obed-edom and all that belongs to him, because of the ark of God.” So David went and brought up the ark of God from the house of Obed-edom to the city of David with rejoicing. (1 Kon 8:1; 1 Kron 15:25)13And when those who bore the ark of the Lord had gone six steps, he sacrificed an ox and a fattened animal. (Num 4:15; Num 7:9; Joz 3:3; 1 Kon 8:5; 1 Kron 15:2; 1 Kron 15:15)14And David danced before the Lord with all his might. And David was wearing a linen ephod. (Ex 15:20; 1 Sam 2:18; Ps 30:11; Ps 150:4)15So David and all the house of Israel brought up the ark of the Lord with shouting and with the sound of the horn.
David and Michal
16As the ark of the Lord came into the city of David, Michal the daughter of Saul looked out of the window and saw King David leaping and dancing before the Lord, and she despised him in her heart.17And they brought in the ark of the Lord and set it in its place, inside the tent that David had pitched for it. And David offered burnt offerings and peace offerings before the Lord. (1 Kon 8:5; 1 Kon 8:62; 1 Kron 15:1; 2 Kron 1:4; Ps 132:8)18And when David had finished offering the burnt offerings and the peace offerings, he blessed the people in the name of the Lord of hosts (1 Kon 8:14; 1 Kon 8:55)19and distributed among all the people, the whole multitude of Israel, both men and women, a cake of bread, a portion of meat,[5] and a cake of raisins to each one. Then all the people departed, each to his house. (1 Kron 16:43)20And David returned to bless his household. But Michal the daughter of Saul came out to meet David and said, “How the king of Israel honored himself today, uncovering himself today before the eyes of his servants’ female servants, as one of the vulgar fellows shamelessly uncovers himself!” (Ri 9:4; 1 Sam 19:24; 2 Sam 6:14; 2 Sam 6:16)21And David said to Michal, “It was before the Lord, who chose me above your father and above all his house, to appoint me as prince[6] over Israel, the people of the Lord—and I will celebrate before the Lord. (1 Sam 13:14; 1 Sam 15:28)22I will make myself yet more contemptible than this, and I will be abased in your[7] eyes. But by the female servants of whom you have spoken, by them I shall be held in honor.”23And Michal the daughter of Saul had no child to the day of her death.