van Biblica1Een gebed van David. Buig U tot mij over, HERE, en geef mij antwoord. Ik ben in grote moeilijkheden en zeer te beklagen.2Bescherm mij, ik heb immers diep ontzag voor U? U bent mijn God. Bevrijd uw dienaar die zijn vertrouwen op U stelt.3Mijn God, geef mij uw genade. De hele dag door roep ik naar U.4Geef mij uw vreugde, mijn God, ik richt mij helemaal op U.5Here, U bent zo goed en vergeeft graag. Ieder die U aanroept, mag zich koesteren in uw goedheid en liefde.6HERE, luister toch naar mijn gebed, neem mijn smeken ter harte.7In tijden van grote moeite en zorgen roep ik naar U, omdat U mij altijd antwoord geeft.8Geen van de afgoden kan zich met U meten, Here. Niemand kan uw werk evenaren.9Eenmaal zullen alle volken, die allemaal door U zijn gemaakt, naar U toekomen en voor U neerknielen, Here. Dan zullen zij allemaal uw naam eren.10Want U bent een grote God en U doet wonderen. Alleen U, mijn God, kunt dat doen.11HERE, leer mij hoe ik uw wil kan doen, zodat ik oprecht zal leven. Geef dat ik niet innerlijk verdeeld zal zijn, maar alleen U zal dienen.12Here, mijn God, ik wil U met mijn hele hart prijzen en altijd alleen uw naam de eer geven.13U bewijst mij zoveel goedheid en liefde, U hebt mij gered van de godverlatenheid.14Help mij, God, want mijn tegenstanders keren zich tegen mij. Misdadigers willen mij doden. Aan U denken zij niet.15Here, U bent een God die genade geeft en vol medelijden en liefde naar mij omziet. Ook bent U heel geduldig en toont mij uw liefde, goedheid en trouw.16Kom naar mij toe en geef mij uw genade. Geef uw dienaar kracht en bevrijd de zoon van uw dienares.17Laten mijn vijanden zien dat U mij helpt en redt. Dan zullen zij zich schamen omdat U, HERE, mij hebt geholpen en getroost.
1 Modlitba Davidova. Hospodine, nakloň ucho, odpověz mi, jsem tak ponížený, zubožený. 2 Ochraňuj mě, jsem tvůj věrný, spas, můj Bože, svého služebníka, který v tebe doufá. 3 Smiluj se nade mnou, Panovníku, po celé dny k tobě volám. 4 Vlej do duše svého služebníka radost, k tobě, Panovníku, pozvedám svou duši, 5 neboť ty jsi, Panovníku, dobrý a nabízíš odpuštění; ke všem, kdo tě volají, jsi nejvýš milosrdný. 6 Dopřej, Hospodine, mé modlitbě sluchu, věnuj pozornost mým prosbám. 7 V den svého soužení volám k tobě a ty mi odpovíš. 8 Panovníku, není ti rovného mezi bohy a tvým činům se nic nevyrovná. 9 Všechny pronárody, tvoje dílo, se ti přijdou klanět, Panovníku, budou oslavovat tvoje jméno, 10 protože jsi veliký a konáš divy; jedině ty jsi Bůh. 11 Hospodine, ukaž mi svou cestu, budu žít podle tvé pravdy, soustřeď mou mysl na bázeň tvého jména. 12 Celým srdcem, Panovníku, Bože můj, ti budu vzdávat chválu, tvoje jméno věčně oslavovat, 13 vždyť tvé velké milosrdenství je se mnou; z nejhlubšího podsvětí jsi vytrhl mou duši. 14 Bože, povstávají proti mně opovážlivci, o život mi ukládá smečka ukrutníků, na tebe se neohlíží. 15 Ty však, Panovníku, jsi Bůh slitovný a milostivý, shovívavý, nejvýš milosrdný, věrný. 16 Shlédni na mne, smiluj se nade mnou, dej svou sílu svému služebníku, vítězství synu své služebnice! 17 Ukaž na mně dobré znamení, ať to vidí, kdo mě mají v nenávisti, ať jsou zahanbeni, že jsi, Hospodine, moje pomoc, moje potěšení!