van Biblica1Een psalm van de Korachieten voor de koordirigent.2U bent altijd goed geweest voor uw land, HERE. U hebt het volk van Jakob uit de ellende gered.3U hebt de zonden van het volk vergeven en bedekt.4U hebt uw verontwaardiging laten varen en U afgekeerd van uw grote toorn.5Bevrijd ons nu weer, o God, U bent onze verlosser. Laat uw weerzin tegen ons varen.6Blijft U altijd tegen ons? Geldt uw toorn ook voor alle komende geslachten?7Wilt U ons volk weer tot leven brengen, zodat alle mensen over U kunnen juichen?8Och HERE, laat uw goedheid en trouw toch zien, verlos ons.9Ik wil luisteren naar wat de HERE God zegt. Hij spreekt over vrede tot de Israëlieten en tot allen die bij hen horen. Maar zijn oordeel wacht hun, als zij zich weer van Hem afkeren.10Het is werkelijk waar dat Hij mensen bevrijdt die ontzag voor Hem hebben. Waar zij wonen, heerst vrede en geluk.11Daar komt men goedheid, liefde en trouw tegen. Er heerst vrede omdat er rechtvaardig wordt geregeerd.12Uit de aarde komt trouw voort en vanuit de hemel komt de rechtvaardigheid.13De HERE geeft altijd het goede en op onze akkers groeien de gewassen overvloedig.14De rechtvaardigheid gaat voor God uit. Die bepaalt zijn weg.
1 Pro předního zpěváka. Pro Kórachovce, žalm. 2 Hospodine, projevoval jsi své zemi přízeň, úděl Jákobův jsi změnil. 3 Snímal jsi ze svého lidu nepravosti, přikrýval jsi všechny jeho hříchy. -Sela- 4 Svou prchlivost odkládal jsi zcela, přestával jsi planout hněvem. 5 Navrať se k nám, Bože, naše spáso, učiň konec svému rozlícení! 6 Chceš se na nás hněvat věčně? Stíhat hněvem všechna pokolení? 7 Což nám nenavrátíš život, aby se tvůj lid z tebe radoval? 8 Ukaž nám, Hospodine, své milosrdenství, uděl nám svou spásu! 9Vyslechnu, co promluví Bůh Hospodin, zajisté vyhlásí pokoj pro svůj lid, své věrné, jenom ať se k své hlouposti nevracejí! 10 Ano, jeho spása je blízko těm, kdo se ho bojí, v naší zemi bude přebývat sláva. 11 Setkají se milosrdenství a věrnost, spravedlnost s pokojem si dají políbení. 12 Ze země vyraší pravda, z nebe bude shlížet spravedlnost. 13 Hospodin dopřeje dobrých časů, svou úrodu vydá naše země. 14 Před ním půjde spravedlnost a on bude kráčet její cestou.