van Biblica1Een psalm van David toen hij op de vlucht was voor zijn zoon Absalom.2HERE, iedereen is tegen mij, velen willen mij kwaad doen. Ik heb zoveel vijanden.3Velen zeggen dat God mij toch niet zal helpen.4Maar HERE, U bent mijn beschermende schild en U houdt mijn eer hoog. U bent mijn enige hoop! Alleen uw kracht houdt mij overeind.5Ik schreeuwde het uit van ellende naar de HERE en Hij hoorde mij in zijn heiligdom.6Toen pas durfde ik rustig te gaan liggen en vredig te gaan slapen. Ik werd ook weer veilig wakker, want de HERE hield de wacht over mij.7En al staan nu aan weerszijden van mij tienduizenden vijanden, ik ben er niet meer bang voor.8Ik roep dan: ‘Sta op, HERE! Mijn God, red mij!’ En Hij zal hen dan in het gezicht slaan. Hij slaat hun de tanden uit de mond.9Want de ware redding komt alleen van de HERE. Hij zegent zijn volgelingen en geeft hun vrede.
1 Žalm Davidův, když prchal před svým synem Abšalómem. 2 Hospodine, jak mnoho je těch, kteří mě souží, mnoho je těch, kdo proti mně povstávají! 3 Mnoho je těch, kteří o mně prohlašují: „Ten u Boha spásu nenalezne.“ -Sela- 4 Ze všech stran jsi mi však, Hospodine, štítem, tys má sláva, ty mi zvedáš hlavu. 5 Pozvedám hlas k Hospodinu, a on ze své svaté hory mi už odpovídá. -Sela- 6 Ulehnu, usnu a probudím se, neboť Hospodin mě podepírá. 7 Nebojím se davu desetitisíců, kteří kolem proti mně se kladou. 8 Povstaň, Hospodine, zachraň mě, můj Bože! Rozbiješ čelisti všem mým nepřátelům, svévolníkům zvyrážíš zuby. 9 V Hospodinu je spása. S tvým lidem je tvoje požehnání! -Sela-