Psalm 111

Het Boek

van Biblica
1 Prijs de HERE! Met mijn hele hart prijs ik de HERE te midden van de gelovigen en in de samenkomsten.2 Alles wat de HERE heeft gemaakt, is geweldig groot en wie Hem liefhebben, zullen daar voortdurend over nadenken.3 Alles wat Hij doet, beschrijft zijn macht en heerlijkheid en majesteit. Hij blijft tot in eeuwigheid de rechtvaardige.4 Hij wil ook dat wij altijd zijn wonderen in herinnering houden. De HERE is vol genade en liefdevol meeleven.5 Wie ontzag voor Hem hebben, ontvangen voedsel van Hem. Nooit zal Hij zijn verbond vergeten.6 Hij toonde zijn volk zijn kracht en grote daden, door hun het hele land te geven dat voorheen aan de heidenen toebehoorde.7 Alles wat Hij doet, bevat waarheid en rechtvaardigheid. Elk woord dat Hij beveelt, is betrouwbaar.8 Wat Hij zegt, staat voor eeuwig vast. Hij doet het ook en het is altijd getrouw aan de waarheid en volkomen oprecht.9 Hij heeft zijn volk bevrijd, zijn verbond ligt voor eeuwig vast. Zijn naam is heilig en alle ontzag waard.10 Het diepe ontzag voor de HERE is de eerste voorwaarde om ware wijsheid te verkrijgen. Ieder die ontzag voor de HERE heeft, krijgt van Hem verstand en inzicht. De eer van de HERE wordt voor eeuwig hooggehouden.

Psalm 111

Český ekumenický překlad

van Česká biblická společnost
1  Haleluja. (Álef) Chválu vzdávám Hospodinu celým srdcem, (Bét) v kruhu přímých, v shromáždění. (Gimel) 2  Činy Hospodinovy jsou velké, (Dálet) vyhledávané všemi, kdo zálibu v nich našli. (Hé) 3  Velebné a důstojné je jeho dílo, (Vav) jeho spravedlnost trvá navždy. (Zajin) 4  On zajistil památku svým divům; (Chet) Hospodin je milostivý, plný slitování. (Tet) 5  Dal potravu těm, kdo se ho bojí, (Jod) navěky je pamětliv své smlouvy. (Kaf) 6  Svému lidu ohlásil své mocné činy, (Lámed) že mu dá dědictví pronárodů. (Mém) 7  Činy jeho rukou jsou pravda a právo, (Nún) všechna jeho ustanovení jsou věrná, (Sámek) 8  spolehlivá navěky a navždy, (Ajin) pravdou a přímostí vytvořená. (Pé) 9  Seslal svému lidu vykoupení, (Çáde) ustanovil navěky svou smlouvu; (Kóf) svaté, bázeň budící je jeho jméno. (Réš) 10  Počátek moudrosti je bát se Hospodina; (Šín) velice jsou prozíraví všichni, kdo tak činí. (Táv) Jeho chvála trvá navždy!