van Biblica1Een psalm van David. Dit sprak de HERE tot mijn Heer: ‘Kom naast Mij zitten, aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden aan u onderworpen heb.’2De HERE laat u machtig heersen vanuit Sion. U bent de overwinnaar over al uw tegenstanders.3Uw volk volgt u graag als u het oproept voor de strijd. Al heel vroeg in de morgen verschijnen de sterke jongemannen in prachtige kleding.4De HERE heeft een eed afgelegd waarvan Hij nimmer spijt krijgt: ‘U bent de eeuwige priester, zoals ook Melchisedek mijn priester was.’5De Here is aan uw rechterzijde en verlaat u niet. Op de dag van zijn toorn vernietigt Hij de koningen van deze aarde.6Hij spreekt het vonnis over de ongelovigen uit en de lijken stapelen zich op. Hij vernietigt hen, waar zij ook zijn.7Onderweg lest Hij zijn dorst bij een beek en Hij draagt het hoofd fier opgeheven.
1 Davidův, žalm. Výrok Hospodinův mému pánu: „Zasedni po mé pravici, já ti položím tvé nepřátele za podnoží k nohám.“ 2 Hospodin vztáhne žezlo tvé moci ze Sijónu. Panuj uprostřed svých nepřátel! 3 Tvůj lid přijde dobrovolně v den, kdy pohotovost svoláš; v nádheře svatyně jak rosa z lůna úsvitu se objeví tvé mužstvo. 4 Hospodin přísahal a nebude želet: Ty jsi kněz navěky podle Malkísedekova řádu. 5 Panovník ti bude po pravici, rozdrtí v den svého hněvu nepřátelské krále. 6 Bude soudit pronárody – plno mrtvol všude –, on rozdrtí hlavu velké země. 7 Cestou z potoka pít bude, proto vztyčí hlavu.