Proverbios 13

La Biblia Textual

de Sociedad Bíblica Iberoamericana
1 El hijo sabio toma consejo del padre, Pero el burlador no escucha la reprensión.2 Del fruto de su boca el hombre comerá el bien, Pero el alma de los traidores se hartará de violencia.3 El que guarda su boca guarda su alma, Pero el que suelta sus labios tendrá calamidad.4 El alma del perezoso desea, y nada alcanza, Pero el alma del diligente será gratificada.5 El justo aborrece la palabra de mentira, Pero el malvado se hace odioso e infame.6 La justicia guarda al de perfecto camino, Pero la impiedad trastornará al pecador.7 Hay quienes se enriquecen, y nada tienen, Y hay quienes se hacen pobres, y tienen grandes riquezas.8 La redención de la vida del hombre puede ser su riqueza, Pero el pobre no escucha censuras.9 La luz de los justos difunde alegría, Pero la lámpara de los impíos será apagada.10 Con la soberbia sólo se provoca contienda, Pero con los bien aconsejados está la sabiduría.11 Fortuna sin esfuerzo se desvanece, Pero el que recoge con mano laboriosa, la aumenta.12 La esperanza que tarda es tormento del corazón, Pero árbol de vida es el deseo cumplido.13 El que menosprecia la Palabra, perecerá por ello, Pero el que teme el mandamiento será recompensado.14 La enseñanza del sabio es manantial de vida, Que aparta de los lazos de la Muerte.15 El buen entendimiento confiere gracia, Pero el camino de los transgresores va a la ruina.16 El sagaz actúa con prudencia, Pero el necio hace manifiesta su necedad.17 El mensajero malvado caerá en desgracia, Pero el enviado fiel es medicina.18 Miseria y oprobio para quien rechaza la corrección, Pero el que guarda el consejo, será honrado.19 El deseo cumplido deleita el alma, Apartarse del mal es abominación a los necios.20 Quien con sabios anda, sabio será, Pero el que se allega a necios, se echa a perder.21 La desgracia persigue a los pecadores, A los justos, la paz y el bien.22 La herencia del bueno queda en su familia, Pero la riqueza del pecador está reservada al justo.23 El barbecho de los pobres abunda en alimento, Pero se puede perder por falta de justicia.24 El que escatima el castigo aborrece a su hijo, El que lo ama, temprano lo corrige.25 El justo come y sacia su apetito, Pero el vientre de los impíos padece escasez.

Proverbios 13

Het Boek

de Biblica
1 Een verstandige zoon luistert aandachtig naar zijn vaders lessen, maar een spotter slaat bestraffing in de wind.2 Van wijze en vrome woorden zal ieder het goede gebruiken, maar trouwelozen staat geweld te wachten.3 Wie zijn tong bedwingt, behoudt zijn leven, maar lichtvaardig spreken wordt bestraft.4 De luiaard is wel begerig, maar krijgt niets. Een vlijtig mens kent echter overvloed.5 De rechtvaardige mens haat leugens, maar de goddeloze maakt zich gehaat en zet zichzelf voor schut.6 De gerechtigheid beschermt wie oprecht leven, maar zondaars komt hun goddeloosheid duur te staan.7 Er zijn mensen die zich rijk voordoen, maar in werkelijkheid niets hebben. Anderen gedragen zich als armen, maar zijn in werkelijkheid rijk.8 Het losgeld voor een welgestelde is zijn rijkdom, een arme kent zoʼn bedreiging niet.9 Het geluk en de vreugde van de rechtvaardigen zullen steeds toenemen, terwijl de lamp van de goddelozen wordt gedoofd.10 Door trots en stijfkoppigheid ontstaat veel ruzie, daarom getuigt het van wijsheid als men zich wil laten gezeggen en onderwijzen.11 Oneerlijk verkregen vermogen kent geen lang leven, maar wie met ijverig werken zijn kost verdient, zal zijn bezit vermeerderen.12 Lang moeten uitzien naar iets moois maakt het hart bedroefd, maar een vervulde wens doet leven als een levensboom.13 Wie Gods woord en zijn lessen veracht, komt dat duur te staan. Maar wie daar eerbiedig ontzag voor koestert, zal worden beloond.14 De lessen van een wijze zijn een bron van leven en helpen dodelijke vallen te ontlopen.15 Een verstandig mens wordt gerespecteerd, maar iedereen mijdt trouweloze mensen.16 Wie verstandig is, handelt voorzichtig en oordeelkundig, een zot spreidt louter dwaasheid tentoon.17 Een onbetrouwbare bode zal het slecht vergaan, maar een trouw gezant is een zegen.18 Wie niet van het goede onderwijs wil horen staat armoe en schande te wachten, maar wie zich laat berispen zal worden geëerd.19 Een wens die vervuld wordt, is iets heerlijks, maar de zot verafschuwt het idee dat hij het kwade moet nalaten.20 Wie met verstandige mensen omgaat, wordt verstandig. Wie met slechte mensen omgaat, vergaat het slecht.21 De zondaars zullen hun straf niet ontlopen, maar de rechtvaardige mens wordt door God beloond.22 Het bezit van een goed mens is een erfenis voor zijn kleinkinderen, maar dat van de zondaar is voor de rechtvaardige bestemd.23 Het werk van de armen levert veel voedsel op, maar er zijn sommigen die door gebrek aan inzicht tekortkomen.24 Wie nooit straft, bederft zijn zoon. Maar wie zijn zoon liefheeft, straft hem reeds op jonge leeftijd.25 De rechtvaardige eet en wordt verzadigd, maar de maag van de goddelozen blijft rammelen.