Zoek "david" in de Bijbel

Het Boek

2 Sam 23:1 Hier volgen de laatste woorden van David: ‘David, de zoon van Isaï, spreekt. David, de man die door God werd grootgemaakt. David, de gezalfde van de God van Jakob. David, de lieflijke psalmist van Israël:1 Sam 24:1 David ging naar het bergland van Engedi en vestigde zich daar in de bergvestingen.2 Sam 8:1 David versloeg korte tijd later de Filistijnen, onderwierp hen en nam het bestuur over hun hoofdstad over.1 Kron 11:1 De leiders van Israël kwamen bij David in Hebron en zeiden: ‘Wij zijn uw bloedeigen broeders.Ps 108:1 Een psalm van David.1 Kron 27:32 Jonatan, Davids oom, was adviseur van de koning. Hij was een wijs man en fungeerde als secretaris. Jechiël, de zoon van Chachmon, begeleidde Davids zonen.1 Sam 19:1 Saul begon er daarom bij zijn dienaren en bij zijn zoon Jonatan op aan te dringen dat zij David moesten vermoorden. Maar Jonatan, die een boezemvriend van David was geworden,2 Sam 20:26 De Jaïriet Ira was Davids persoonlijke priester.1 Sam 24:23 David zwoer dit, waarna Saul terugkeerde naar huis. David en zijn mannen gingen terug naar hun bergvesting.1 Kron 21:25 David betaalde Ornan zeshonderd goudstukken1 Sam 18:11-12 wierp deze plotseling naar David met de bedoeling hem aan de muur te spietsen. David kon de speer tot twee keer toe nog net ontwijken en maakte dat hij wegkwam. Toen begon Saul bang te worden voor David, omdat hij merkte dat de HERE hem had verlaten en nu met David was.1 Sam 17:57 Nadat David Goliat had gedood, bracht Abner hem naar Saul. David had het hoofd van de Filistijn nog in zijn handen.1 Sam 18:5 David was Sauls speciale gezant en volbracht alle veldtochten van de koning steeds met succes. Daarom maakte Saul hem bevelhebber over zijn troepen en David werd een geliefd man bij het leger en het hele volk.Mat 1:6 en Isaï de vader van David, de koning. David was de vader van Salomo, Salomoʼs moeder was de vrouw van Uria.1 Kron 11:7 David nam zijn intrek in de burcht en daarom wordt het sindsdien Stad van David genoemd.1 Sam 26:25 Saul zei tegen David: ‘God zegene je, David. Jij zult nog vele dingen ondernemen en alles tot een goed einde brengen.’ Daarna verliet David die plaats en Saul ging naar huis terug.1 Kron 14:1 Koning Chiram van Tyrus stuurde metselaars en timmerlui om te helpen bij de bouw van Davids paleis. Verder zorgde hij voor grote hoeveelheden cederhout.1 Sam 30:6 David werd door zijn mannen in het nauw gedreven, want door het verdriet om hun kinderen dreigden zij hem te gaan stenigen. David bleef echter op God vertrouwen.1 Sam 16:21 Bij de eerste oogopslag kreeg Saul bewondering en genegenheid voor David, en David werd zijn wapenknecht.1 Kon 1:38 Daarop brachten de priester Sadok, de profeet Natan, Benaja en Davids lijfwacht Salomo naar Gichon. Deze reed op Davids eigen muildier.2 Sam 5:7 Maar David en zijn mannen versloegen hen en veroverden de burcht Sion, die nu de Stad van David wordt genoemd.1 Kron 2:15 zijn zesde Osem en zijn zevende zoon was David.1 Sam 25:43 David trouwde ook nog met Achinoam uit Jizreël.2 Sam 1:1-2 Na de dood van Saul ging David terug naar Siklag, na de Amalekieten een vernietigende nederlaag te hebben toegebracht. Drie dagen later kwam een soldaat uit het leger van Saul bij David met gescheurde kleren en stof op zijn hoofd als teken van rouw. Hij liet zich voor David op de grond vallen.2 Sam 6:12 Toen David dat hoorde, bracht hij de ark naar de Stad van David en maakte er een groot feest van.2 Sam 22:1 Nadat de HERE David had gered van Saul en al zijn andere vijanden, zong hij het volgende lied voor de HERE:1 Sam 26:17-18 Saul herkende Davids stem en riep: ‘Ben jij dat, David?’ David antwoordde: ‘Ja, heer, ik ben het. Waarom achtervolgt u mij toch? Wat heb ik verkeerd gedaan? Vertel mij wat mijn misdaad is.Ps 72:20 Hier eindigen de gebeden van David, de zoon van Isaï.2 Sam 11:1 In de lente van het jaar daarop, in de tijd dat oorlogen weer begonnen, stuurde David Joab en het Israëlitische leger eropuit om de Ammonieten te vernietigen. Zij begonnen met de hoofdstad Rabba te belegeren. David bleef echter in Jeruzalem.1 Sam 26:3 Hij sloeg zijn kamp op bij de heuvel van Chachila tegenover de Jesimonsteppe waar David zich verborg. Maar David wist van Sauls komst en1 Kron 12:1 Hier volgen de namen van de befaamde strijders die zich in Siklag bij David voegden toen hij zich verborg voor koning Saul.1 Kron 15:27 David, de Levieten die de ark droegen, de koorleiders en de dirigent Kenanja waren allen gekleed in linnen gewaden. David droeg bovendien nog een linnen lijfrok.1 Sam 21:1 Zo kwam David in de stad Nob terecht, waar hij de priester Achimelech opzocht. Toen de priester David tegemoet liep, begon hij te beven. ‘Waarom bent u alleen?’ vroeg hij, ‘waarom is er niemand bij u?’Ps 40:1 Een psalm van David voor de koordirigent.Ps 41:1 Een psalm van David voor de koordirigent.Ps 64:1 Een psalm van David voor de koordirigent.Ps 20:1 Een psalm van David voor de koordirigent.Ps 19:1 Een psalm van David voor de koordirigent.Ps 140:1 Een psalm van David voor de koordirigent.Ps 21:1 Een psalm van David voor de koordirigent.Ps 13:1 Een psalm van David voor de koordirigent.Ps 31:1 Een psalm van David voor de koordirigent.1 Kron 21:9 De HERE zei tegen Gad, de profeet van David:1 Kron 17:15 Natan vertelde David alles wat de HERE had gezegd.2 Sam 2:2 Dus verhuisde David met zijn vrouwen Achinoam en Abigaïl.1 Sam 18:1 Nadat koning Saul zijn gesprek met David had beëindigd, ontmoette David Jonatan, de zoon van de koning, en het klikte meteen tussen deze twee. Op dat moment ontstond een hechte vriendschap tussen Jonatan en David.1 Kon 2:10 Daarna stierf David en hij werd begraven in Jeruzalem.1 Kron 18:14 David regeerde over heel Israël en deed dat op rechtvaardige wijze.Ps 18:2 David zei toen: Ik heb U lief, HERE, U bent mijn kracht.Ps 36:1 Van David, de dienaar van de HERE, voor de koordirigent.2 Sam 8:18 Benaja, de zoon van Jojada, stond aan het hoofd van Davids lijfwacht en Davids zonen waren zijn adviseurs.Ps 38:1 Een psalm van David, ter overdenking.1 Kron 3:1 Koning Davids oudste zoon was Amnon, die in Hebron ter wereld werd gebracht door zijn vrouw Achinoam uit Jizreël. De tweede was Daniël, wiens moeder Abigaïl uit Karmel was.1 Sam 19:7 Daarna riep Jonatan David bij zich en vertelde hem wat was besproken. Hij nam David mee naar Saul en alles werd weer net als vroeger.2 Sam 5:1 Vertegenwoordigers van alle stammen van Israël kwamen naar David in Hebron en beloofden hem trouw. ‘Wij zijn uw volksgenoten, uw broeders,’ zeiden zij.Ps 89:21 Ik vond mijn dienaar David en heb hem met gewijde olie gezalfd.1 Sam 23:14-15 David vestigde zich toen in de bergvestingen van het heuvelgebied van de woestijn van Zif. In het woud van Choresa ontving David op een dag de boodschap dat Saul op weg was naar Zif om hem op te sporen. Dagen achtereen achtervolgde Saul hem, maar de HERE liet niet toe dat hij David vond.1 Sam 23:26 Hij en David bevonden zich nu aan weerszijden van een berg. Toen Saul en zijn mannen hen begonnen in te sluiten, probeerde David weg te vluchten.2 Sam 9:1 Na enige tijd vroeg David zich af of er nog familieleden van Saul in leven waren, want hij wilde hen goed behandelen, zoals hij Jonatan had beloofd.2 Sam 8:15 David regeerde Israël op een rechtvaardige manier en was tegenover iedereen eerlijk.Ps 65:1 Een psalm van David, een lied voor de koordirigent.1 Kron 18:1 Uiteindelijk versloeg David de Filistijnen en nam de stad Gat en de daarbij behorende dorpen in.1 Sam 30:18-19 Zo bevrijdde David allen die door de Amalekieten waren ontvoerd. De mannen vonden hun familieleden van jong tot oud terug, evenals al hun bezittingen, en David redde ook zijn beide vrouwen.1 Kon 2:1 Toen koning David zijn einde voelde naderen, gaf hij zijn zoon Salomo de volgende opdracht:1 Sam 22:4 David bracht hen bij de koning en zij bleven in Moab gedurende de hele periode dat David in de bergvesting woonde.1 Sam 24:8-9 Die woorden van David weerhielden zijn mannen ervan Saul te doden. Nadat die de grot had verlaten en wilde weggaan, kwam David tevoorschijn en riep hem achterna: ‘Mijn heer de koning!’ Saul keek om en zag hoe David zich diep voor hem boog.2 Sam 8:6 David stationeerde enkele legergarnizoenen in Damascus waardoor de Syriërs werden onderworpen. Ook zij betaalden elk jaar belasting aan David. Zo gaf de HERE hem overal waar hij ging, overwinningen.Ps 52:1-2 Een leerzaam gedicht van David voor de koordirigent. Hij maakte dit nadat de Edomiet Doëg hem aan Saul had verraden met de woorden: ‘David is in het huis van Achimelech.’1 Kon 15:4 Maar ondanks Abiams zonden maakte de HERE, wegens zijn liefde voor David, geen einde aan de lijn van Davids koninklijke nakomelingen.1 Sam 17:43 ‘Ben ik soms een hond,’ donderde hij tegen David, ‘dat je met een stok op mij afkomt?’ En hij vervloekte David in de naam van zijn goden.1 Kron 18:13 Hij plaatste garnizoenen in Edom en dwong de Edomieten voor David te werken en jaarlijks aanzienlijke bedragen aan David te betalen. Ook dit is weer een voorbeeld van hoe de HERE David overwinning op overwinning gaf.2 Sam 4:9 Maar David antwoordde: ‘Ik zweer bij de HERE, die mij van mijn vijanden redde,1 Sam 26:1 De inwoners van Zif gingen opnieuw naar Saul in Gibea en vertelden hem dat David zich verborg op de heuvel van Chachila.2 Sam 24:19 David ging ernaartoe om te doen wat de HERE hem had bevolen.2 Sam 3:2 David kreeg in Hebron diverse zonen. De oudste was Amnon, ter wereld gebracht door Achinoam.Ps 39:1 Een psalm van David voor de koordirigent. Voor Jedutun.Ps 62:1 Een psalm van David voor de koordirigent. Voor Jedutun.1 Kron 21:1 Toen ontketende Satan een ramp over Israël, want hij verleidde David tot een volkstelling.1 Sam 25:4 Toen David hoorde dat Nabal zijn schapen aan het scheren was,Ps 78:72 David weidde het volk met een oprecht hart en gaf het kundig leiding.1 Sam 19:19 Toen aan Saul werd gerapporteerd dat David in Najoth was,Ps 68:1 Een psalm van David. Een lied voor de koordirigent.2 Sam 2:1 David vroeg daarna aan de HERE: ‘Zal ik teruggaan naar Juda?’ En de HERE antwoordde: ‘Ga.’ ‘Naar welke stad moet ik gaan?’ vroeg David. ‘Naar Hebron,’ was het antwoord van de HERE.2 Sam 15:31 Toen iemand David vertelde dat zijn raadsman Achitofel de kant van Absalom had gekozen, bad David: ‘Och HERE, zorgt U er alstublieft voor dat Achitofel Absalom slechte raad geeft!’1 Sam 20:16 Zo sloot Jonatan een verbond met de familie van David en David zwoer daarop met een eed tegen zichzelf en zijn nakomelingen, als hij zijn beloften niet zou nakomen.2 Sam 11:18 Toen Joab David een verslag stuurde over de ontwikkelingen in de strijd,Ps 78:70 Zijn knecht David koos Hij uit en Hij haalde hem weg achter de schapen.2 Sam 7:17 Natan zocht David op en vertelde hem wat de HERE had gezegd.2 Sam 7:5 ‘Vertel mijn dienaar David dat hij het niet moet doen!Ps 132:1 Een bedevaartslied. HERE, denk toch aan alle moeite die David heeft doorstaan.Ps 61:1 Een lied van David voor de koordirigent. Te zingen bij snarenspel.1 Kron 16:1 Zo werd de ark van God binnengebracht in de tent die David had laten opzetten. De leiders van Israël brachten brandoffers en vredeoffers aan God.1 Kron 19:8 David stuurde Joab samen met zijn beste soldaten en het hele leger van Israël erop af.2 Sam 16:13 Zo trokken David en zijn mannen verder, terwijl Simi op een tegenovergelegen heuvelrug gelijke tred met hen hield. Hij slingerde vervloekingen en stenen naar Davids hoofd en gooide voortdurend stof in de lucht.1 Sam 22:5 Op een dag vertelde de profeet Gad aan David dat hij de bergvesting moest verlaten om terug te keren naar Juda. David deed dat en trok naar het woud van Cheret.2 Sam 5:9 David maakte de burcht Sion tot zijn hoofdkwartier en noemde deze voortaan de Stad van David. Rondom bouwde hij versterkingen. Hij begon bij Millo en bouwde zo verder naar binnen.1 Sam 24:17 Saul riep terug: ‘Ben jij dat werkelijk, David?’ Hij begon te huilen1 Sam 30:5 Ook Davids twee vrouwen, Achinoam en Abigaïl, waren ontvoerd.1 Sam 17:12 David was de zoon van de hoogbejaarde Isaï, die in Bethlehem in Juda woonde en acht zonen had.Ps 4:1 Een psalm van David voor de koordirigent. Te begeleiden met snarenspel.