Al director musical. Acompáñese con instrumentos de cuerda. Sobre la octava. Salmo de David.
1¡No, SEÑOR! ¡no me castigues cuando estés enojado; no me reprendas en tu furor!2Ten piedad de mí, oh SEÑOR, porque soy débil. Sáname, pues mi cuerpo está en agonía,3y estoy desconcertado y turbado. Tengo el alma llena de aprensión y tristeza. ¿Hasta cuándo, SEÑOR, hasta cuándo?4Ven, SEÑOR, y sáname. Sálvame por tu misericordia.5Pues si muriera, no podría alabarte.6El dolor me tiene agotado; cada noche baño en lágrimas mi almohada.7Los ojos se me están envejeciendo y nublando de sufrimiento a causa de todos mis enemigos.8Váyanse; déjenme ya, hombres de perversas obras, porque el SEÑOR ha escuchado mi llanto9y mi súplica. Él responderá a todas mis oraciones.10Todos mis enemigos quedarán repentinamente en ridículo, aterrorizados y avergonzados. Serán rechazados afrentosamente.
Het Boek
1Een psalm van David voor de koordirigent. Te begeleiden met snarenspel en te zingen op de wijs van ‘De Achtste’.2O HERE, nee, straf mij niet in het vuur van uw toorn!3Heb medelijden met mij, HERE, want ik ben maar een zwak mens. Genees mij, want mijn lichaam is ziek4en mijn geest verward. Laat mij toch snel weer tot mijzelf komen!5Kom, HERE, red mijn ziel, red mij door uw goedheid.6Want doden kunnen U geen eer bewijzen en in het dodenrijk kan niemand U loven.7Het verdriet put mij uit, elke nacht wordt mijn kussen nat van de vele tranen.8Mijn ogen staan dof en mijn blik is duister omwille van mijn vijanden.9Verdwijn uit mijn ogen, zondaars, want de HERE heeft mijn tranen gezien10en mijn smeken gehoord. Hij zal mijn gebeden beantwoorden.11Al mijn vijanden zullen voor schut staan, onverwachts in verwarring raken en beschaamd de aftocht blazen.
Diese Website verwendet Cookies, um Ihnen die bestmögliche Nutzererfahrung bieten zu können.