1Dios bendice a los que son buenos con los pobres. El SEÑOR los libra en tiempo de angustia.2Los protege y los mantiene vivos; los prospera y los libra de sus enemigos.3Los cuida en sus enfermedades, y alivia sus dolores y preocupaciones.4Oré diciendo: «SEÑOR, ten piedad y sáname, pues he pecado contra ti».5Pero mis enemigos dicen: «Ojalá muera pronto y caiga en el olvido».6¡Qué amistosos se muestran cuando me visitan! Y cuando se van, salen a contar las calumnias que recogieron. Y cuando se van, se ríen y se burlan.7Susurran entre ellos imaginando lo peor de mí.8«Tenga lo que tenga, es sin remedio»; dicen. «¡De esa cama no se levantará!».9Hasta mi mejor amigo se ha vuelto contra mí; el hombre en quien yo confiaba; ¡con el que compartía el pan!10¡SEÑOR, no me abandones! Muéstrate benigno y sáname, SEÑOR, para que pueda darles su merecido.11Veo que estás contento de mí porque no has permitido que mis enemigos me derroten.12Me has preservado por mi honradez; has permitido que para siempre esté en presencia tuya.13¡Bendigan al SEÑOR, al Dios de Israel, cuya existencia data de un eterno pasado, y se extiende a un eterno porvenir! ¡Así sea! ¡Amén!
Het Boek
1Een psalm van David voor de koordirigent.2Gelukkig is wie voor de zwakken zorgt. Als hemzelf eens onheil treft, zal de HERE hem helpen.3De HERE zal hem beschermen en in leven laten. Anderen zullen hem prijzen. Zijn vijanden krijgen hem er niet onder.4Als hij ziek wordt, zal de HERE hem steunen. Tijdens zijn ziekte zal Hij zijn toestand verbeteren.5Ik zei: ‘HERE, geef mij uw genade. Genees mij, want ik ben U niet gehoorzaam geweest.’6Mijn tegenstanders roddelen over mij en zeggen: ‘Wanneer denk je dat hij sterft? Eindelijk is hij dan verdwenen.’7Wanneer iemand mij opzoekt, spreekt hij met gladde tong. In zijn hart haat hij mij en zodra hij weer weg is, vertelt hij links en rechts leugens.8Zij die mij haten, steken hun hoofden bij elkaar en fluisteren over mij:9‘Heb je het al gehoord? Hij heeft een dodelijke ziekte. Hij zal nooit meer van zijn ziekbed afkomen.’10Zelfs mijn beste vriend, die ik volledig vertrouwde en die regelmatig bij mij at, heeft zich tegen mij gekeerd.11HERE, wilt U mij genade schenken en mij beter maken? Dan zal ik het hun vergelden!12Wanneer mijn tegenstander geen plezier meer over mij heeft, is dat voor mij de bevestiging dat U met liefde voor mij zorgt,13en dat U mij kracht geeft, omdat ik niet tegen U gezondigd heb, en dat U mij voor altijd dicht bij U laat wonen.14Geprezen zij de HERE, de God van Israël! Tot in alle eeuwigheid. Amen.
Diese Website verwendet Cookies, um Ihnen die bestmögliche Nutzererfahrung bieten zu können.