Psalm 64 | La Biblia Textual Het Boek

Psalm 64 | La Biblia Textual

Al director del coro. Salmo de David.

1 Oh ’Elohim, escucha la voz de mi queja; Preserva mi vida del terror del enemigo. 2 Ocúltame de la conjura de los perversos, Del tumulto de los que obran iniquidad, 3 Que afilan la lengua como espada, Y la emplean como saeta envenenada, 4 Para dispararla en oculto al inocente, Disparan presto sus saetas, sin temor alguno. 5 Se animan entre sí en sus malas obras; Planean en secreto tender trampas, y dicen: ¿Quién las verá? 6 Traman cosas perversas, diciendo: ¡Hemos completado un plan bien concebido! Y el íntimo pensamiento de cada uno de ellos, Se corrompe en lo recóndito de su corazón. 7 Pero ’Elohim les dispara una saeta: De pronto, ya están malheridos; 8 Los hace tropezar su lengua; Los que asisten se espantarán, 9 Y temerán todos los hombres, Entonces proclamarán la obra de ’Elohim, Y entenderán sus hechos. 10 El justo se alegrará en YHVH, y se refugiará en Él, Y todos los rectos de corazón se gloriarán.

Biblia Textual © 1999 por la Sociedad Bíblica Iberoamericana Todos los derechos reservados Derechos internacionales registrados No se permite su reproducción (con excepción de citas breves), ni su incorporación a un sistema informático, ni su transmisión en cualquier forma o por cualquier medio, sea este electrónico, mecánico, reprográfico, gramofónico u otro sin autorización escrita de los titulares del copyright.

Het Boek
1 Een psalm van David voor de koordirigent. 2 Luister naar mij, o God, als ik met mijn zorgen bij U kom. Bescherm mijn leven tegen de aanvallen van de vijand. 3 Verberg mij als de misdadigers iets tegen mij beramen, als de zondaars het op mij gemunt hebben. 4 Zij scherpen hun tong alsof het een zwaard is en schieten hun boosaardige taal als pijlen op mij af. 5 Vanuit hun schuilplaats schieten zij op onschuldigen. Niets en niemand ontzien zij. 6 Zij wagen het kwade dingen te doen en spreken er zelfs over valstrikken te zetten. Zij denken dat niemand hen ziet. 7 Zij zijn op slechte dingen uit en zeggen: ‘Nu is het zover, het plan is goed doordacht.’ Ja, het hart van de mens is ondoorgrondelijk. 8 Maar God kan hen onverwacht treffen. Als Hij een pijl afschiet, is het altijd raak, zij zijn gewond. 9 Zij struikelen over hun eigen woorden. Wie hen ziet, schudt misprijzend het hoofd. 10 Dan zullen alle mensen ontzag hebben voor God en voor alles wat Hij doet. Met ontzag zien zij op naar zijn werk. 11 De oprechte mens verheugt zich in de HERE en vindt bij Hem bescherming. Alle eerlijke mensen beroemen zich op Hem.