de Biblica1A voz en cuello, al Señor le pido ayuda; a voz en cuello, al Señor le pido compasión.2Ante él expongo mis quejas; ante él expreso mis angustias.3Cuando ya no me queda aliento, tú me muestras el camino.[1] Por la senda que transito algunos me han tendido una trampa.4Mira a mi derecha, y ve: nadie me tiende la mano. No tengo dónde refugiarme; por mí nadie se preocupa.5A ti, Señor, te pido ayuda; a ti te digo: «Tú eres mi refugio, mi porción en la tierra de los vivientes.»6Atiende a mi clamor, porque me siento muy débil; líbrame de mis perseguidores, porque son más fuertes que yo.7Sácame de la prisión, para que alabe yo tu nombre. Los justos se reunirán en torno mío por la bondad que me has mostrado.
Salmo 142
Het Boek
de Biblica1Een leerzaam gedicht van David. Hij schreef dit gebed toen hij zich in de grot verborg.2Hardop roep ik naar de HERE en ik smeek Hem naar mij te luisteren.3Ik stort mijn hele hart voor Hem uit, al mijn ellende vertel ik Hem.4Als alles mij te veel wordt, weet U hoe ik verder moet. Men zet vallen voor mij op het pad dat ik moet gaan.5Ik kijk naar rechts en zie uit naar hulp, maar geen mens kijkt naar mij om. Ik heb geen plek om te schuilen en niemand vraagt hoe het met mij gaat.6HERE, ik roep naar U: ‘U bent de beste plaats om te schuilen. U houdt mij in leven.7Luister naar mijn smeekgebed, ik ben zo verzwakt. Bevrijd mij van de vijanden die mij achtervolgen, zij zijn veel sterker dan ik.8Leid mij uit deze diepe ellende, dan zal ik uw naam prijzen. Als U mij redt, zullen oprechte mensen om mij heen komen staan.’