1SEÑOR, acuérdate de David y de todo lo que él sufrió.2Él hizo un juramento ante el SEÑOR, hizo votos al Poderoso de Jacob.3No iré a mi casa y no descansaré.4No cerraré los ojos, ni siquiera un parpadeo,5hasta que encuentre un lugar para edificar la casa del SEÑOR, un santuario para el Poderoso de Jacob.6En Efrata oímos hablar del cofre; dimos con él en los campos de Yagar.7«Vayamos hasta la morada del SEÑOR; postrémonos ante el estrado de sus pies».8Levántate, SEÑOR, y entra en tu santuario, con el cofre, símbolo de tu poder.9Tus sacerdotes se vestirán de salvación; ¡que tus siervos fieles canten de gozo!10Por amor a tu siervo David, no rechaces al rey que elegiste para tu pueblo.11El SEÑOR le hizo un juramento a David, y él nunca falta a sus promesas: «Pondré uno de tus descendientes en tu trono.12Si tus hijos cumplen con mi pacto y con las normas que les enseñé, también sus descendientes seguirán en el trono para siempre».13Porque el SEÑOR ha escogido a Sion; él decidió que ahí será su hogar:14«Este es mi hogar donde moraré para siempre. Aquí habitaré porque así lo deseo.15Bendeciré con creces sus provisiones, y saciaré de pan a sus pobres.16Vestiré de salvación a sus sacerdotes; sus fieles cantarán de júbilo.17Aumentará el poder de David, mi ungido será una luz para mi pueblo.18Vestiré de vergüenza a sus enemigos, pero él será un rey glorioso».
Salmo 132
Het Boek
de Biblica1Een bedevaartslied. HERE, denk toch aan alle moeite die David heeft doorstaan.2Hoe hij heeft gezworen aan de HERE en een belofte heeft gedaan aan de machtige God van Jakob.3Hij zei: ‘Ik meen het, ik zal mijn huis niet meer binnengaan en niet meer naar bed gaan,4en ik zal de slaap niet vatten5eer ik voor de HERE een plaats heb gevonden, waar Hij kan wonen. Een woonplaats voor de machtige God van Jakob.’6Weet u, wij hoorden in Efrata al over zijn woning spreken en vonden haar in de velden van Jaär.7Laten wij zijn huis binnengaan en ons diep voor Hem buigen.8HERE, sta op en ga naar uw rustplaats, U en de ark die spreekt van uw kracht.9Laten uw priesters zich kleden in rechtvaardigheid en uw volgelingen jubelen over uw grootheid.10Keer U niet af van uw uitverkorene, ter wille van uw dienaar David.11De HERE heeft David een kostbare belofte gedaan die Hij nooit zal verbreken. Hij zei: ‘Een van uw eigen nakomelingen zal Ik koning maken.12Als uw zonen zich aan mijn wet houden en spreken over alles wat Ik hun leer, zullen ook hun kinderen weer regeren.’13Want de HERE heeft Jeruzalem uitgekozen. Daar wilde Hij graag wonen.14Hij zei: ‘Dit is de plaats waar Ik altijd rust zal vinden. Hier wil Ik graag wonen.15Het eten in deze stad zal Ik zegenen en de armen die er wonen, zal Ik volop te eten geven.16De priesters van Jeruzalem zullen mijn bevrijding kennen en de gelovigen zullen blij jubelen.17In Jeruzalem zal Ik David sterk maken. Door hem die Ik uitkies, zal het licht schijnen.18Zijn vijanden zal Ik met schande overladen, maar hijzelf zal een stralende kroon dragen.’