1Me alegré mucho cuando me dijeron: «Vamos a la casa del SEÑOR».2Hemos llegado, Jerusalén. ¡Ya estamos dentro de tus muros!3Jerusalén, ciudad que estás bien edificada, bien unida entre sí.4Todo el pueblo de Israel, el pueblo del SEÑOR, sube aquí. Vienen para alabar el nombre del SEÑOR como la ley lo ordena.5Aquí están los tronos de justicia, los tronos de la dinastía de David.6Pidamos por la paz de Jerusalén: «Que vivan en paz los que te aman.7Que reine la paz dentro de tus muros y la prosperidad en tus palacios».8Por causa de mi familia y amigos, yo diré: «Deseo que tengas paz».9Por la casa del SEÑOR nuestro Dios procuraré tu bienestar.
Salmo 122
Het Boek
de Biblica1Een bedevaartslied van David. Wat was ik blij toen men mij voorstelde samen naar het huis van de HERE te gaan.2Jeruzalem, wij staan in uw poorten.3Jeruzalem is een goedgebouwde stad,4waar de stammen van het volk naartoe gaan. Alle stammen die bij de HERE horen. Het is een voorschrift voor het volk de HERE te prijzen.5Want in Jeruzalem wordt rechtgesproken en het huis van David is er gevestigd.6Bid voor de vrede van Jeruzalem, dat ieder die van de stad houdt, rust mag ervaren.7Laat er vrede heersen binnen de muren en rust in elke stadswijk.8Ter wille van mijn broers en vrienden zeg ik tot de stad: ‘Laat er vrede in u zijn.’9En ter wille van het huis van onze HERE God zal ik het goede zoeken voor de stad Jeruzalem.