de Biblica1¡Aleluya! ¡Alabado sea el SEÑOR! Dichosos los que se deleitan en cumplir sus mandamientos y temen al SEÑOR.2Sus hijos prosperarán en todos lados; la descendencia de los justos será bendecida.3Ellos mismos tendrán riqueza, y sus buenas acciones nunca serán olvidadas.4Cuando los cubran las tinieblas, de repente brillará la luz. Ellos son generosos, misericordiosos y justos.5Todo le sale bien a los que son generosos y manejan honradamente sus asuntos.6Esas personas no serán derrotadas por las perversas circunstancias. Los justos serán para siempre recordados.7Ellos no tienen miedo de recibir malas noticias; pues están confiados en que el SEÑOR los cuidará.8Por eso no tienen miedo y pueden enfrentar victoriosamente a sus enemigos.9Dan generosamente a los necesitados. Sus buenas acciones jamás serán olvidadas. Tendrán influencia y honra.10Los malvados se enfurecerán al ver esto, rechinarán los dientes furiosos y se escabullirán, sus esperanzas no se cumplirán.
Salmo 112
Het Boek
de Biblica1Prijs de HERE! Gelukkig is ieder die ontzag heeft voor de HERE en van harte bereid is zijn geboden na te volgen.2Zijn nageslacht zal op aarde machtig worden. Alle oprechte mensen worden gezegend.3De HERE voorziet hen van alles wat zij nodig hebben en rijkdom wordt hun deel. Zijn rechtvaardigheid houdt eeuwig stand.4God laat zijn licht schijnen voor de gelovigen, ondanks de duisternis waarin zij soms leven. Hij geeft hun genade en recht en ook zijn liefdevolle meeleven.5Iemand die zich om anderen bekommert en leent waar dat nodig is en eerlijk zaken doet, zal het goed gaan.6Hij zal sterk in het leven staan. De Here zal aan hem denken.7Hij is niet bang voor kwaadsprekers. In zijn hart is rust en vrede, hij vertrouwt volledig op de HERE.8Zijn hele houding is onwankelbaar en angst kent hij niet. Zijn tegenstanders bekijkt hij met blijdschap.9Hij geeft veel weg aan de armen, zijn rechtvaardig handelen houdt voor altijd stand, met blijdschap en eer wordt hij omringd.10De ongelovige ergert zich aan hem als hij dat alles ziet. Hij knarst met zijn tanden, machteloos. Wat de goddelozen willen, wordt altijd tenietgedaan.