de Biblica1Para aprender, se tiene que amar la disciplina, pero aborrecerla es ser un ignorante.2El SEÑOR bendice al hombre bueno, pero condena al malvado.3La maldad no puede traerle firmeza a nadie; sólo los justos tienen raíces firmes.4La mujer ejemplar es gozo y corona de su marido, pero la que es mala lo destruye.5Los planes del justo son buenos, pero en el consejo del malvado hay engaño.6Las palabras del malvado son una emboscada mortal, pero las del justo ponen a salvo.7Los malvados perecen, y allí acaba todo para ellos; pero los hijos de los justos siguen firmes.8Al hombre lo alaban según su sabiduría, pero al de corazón perverso lo desprecian.9Es mejor ser menospreciado pero con criado, que alabado y sin comida.10El hombre bueno se preocupa por el bienestar de sus animales, pero el hombre malo es cruel.11El que trabaja su tierra tendrá abundante comida, pero el que vive soñando no es inteligente.12Los malos deseos son la trampa de los malvados, pero la raíz de los justos florecerá.13Los malvados quedan atrapados en sus propias palabras mentirosas, pero el justo se libra de ese aprieto.14Cada uno recibe el fruto de lo que habla, y el fruto del trabajo de sus manos.15El necio cree que lo que hace está bien, pero el sabio escucha consejos.16El necio se enfurece fácilmente, pero el prudente se mantiene sereno cuando lo insultan.17El testigo honesto dice la verdad, pero el falso dice mentiras.18Hay quienes hieren con sus palabras, pero las palabras del sabio traen alivio.19Los labios que dicen la verdad permanecen para siempre, pero la lengua mentirosa dura sólo un momento.20Llenos de engaño están los corazones de los que traman el mal, pero el gozo inunda los corazones de los que promueven la paz.21Al hombre justo no le vendrá ningún mal, pero el malvado se llenará de males.22El SEÑOR aborrece a los mentirosos, pero le agradan los que viven en la verdad.23El sabio no proclama lo que sabe, pero el necio proclama su necedad.24Trabaja con empeño y gobernarás; sé perezoso y otro a ti te gobernará.25La angustia desalienta el corazón del hombre, pero una palabra alentadora lo anima.26El justo es guía de su prójimo, pero el malvado los extravía en el camino.27El perezoso ni siquiera cocina el animal que caza, pero el diligente ya posee una gran riqueza.28El camino de los justos conduce a la vida; el de los imprudentes a la muerte.
Proverbios 12
Het Boek
de Biblica1Wie de onderwijzing naar waarde schat, weet ook de opgedane kennis te waarderen. Wie echter de bestraffing haat, is onverstandig.2Een goed mens vindt genade in de ogen van de HERE, maar een boosdoener beschouwt Hij als een goddeloze, die zijn straf verdient.3De goddeloosheid doet de mens geen goed, maar de rechtvaardigen blijven standvastig, als een boom met sterke wortels.4Een goede vrouw is een sieraad voor haar man, maar een vrouw die zich onverstandig gedraagt, maakt het leven van haar man kapot.5De gedachten van rechtvaardige mensen zijn goed, maar wat de goddelozen uitbroeden is bedrog.6Woorden van goddeloze mensen zijn gericht op bloedvergieten en geweld, maar als een oprechte spreekt, brengt dat redding.7De goddelozen worden uitgeroeid zonder een spoor na te laten, maar de rechtvaardige blijft bestaan.8Wie laat zien dat hij verstandig is, wordt door iedereen geprezen, maar wie niet oprecht is, wordt een voorwerp van verachting.9Beter een bescheiden mens met één knecht, dan een opschepper die niet genoeg te eten heeft.10De rechtvaardige zorgt goed voor al zijn dieren, maar goddelozen zijn wreed en kennen geen medelijden.11Wie zijn land bewerkt, heeft steeds genoeg te eten. Wie echter leeglopers volgt, is onverstandig.12De goddeloze geniet van de kwaadaardigheid, maar de wortels van de rechtvaardige doen hem groeien en bloeien.13De boosdoener raakt verstrikt in zijn leugens, maar de rechtvaardige wordt gered uit de moeilijkheden.14Als iemand goede dingen zegt, geeft dat grote voldoening. Op hard werken volgen de zegeningen.15De dwaas denkt dat hij leeft zoals het hoort, maar het is beter goede raad te volgen en niet op eigen inzicht te vertrouwen.16De dwaas toont zijn woede zonder na te denken, terwijl een bedachtzaam mens zich vooralsnog beheerst.17Wie de waarheid spreekt, toont duidelijk wat is gebeurd, maar een vals getuige verdraait de zaak.18Sommigen slaan met hun kwetsende woorden als een zwaard om zich heen, maar wat de wijze zegt, kwetst niet en is heilzaam.19Iemand die de waarheid spreekt, blijft altijd overeind. Bedrog is slechts een tijdelijke zaak, want eerlijk duurt het langst.20Het hart van wie zint op kwaad, is vol bedrog, maar wie vreedzaamheid adviseert, kent blijdschap.21Rechtvaardige mensen gaan niet ten onder aan de tegenslagen, maar goddelozen wacht een heilloos einde.22De HERE verafschuwt leugens, maar wie waarachtig leeft, vindt genade in Gods ogen.23Een bedachtzaam en verstandig mens laat zich niet voorstaan op zijn kennis, maar onverstandigen slaan dwaasheid uit.24Vlijtige mensen houden zelf het roer in handen. Wie dat niet doet, wordt overheerst en betaalt belasting aan een vreemde.25Zorgen maken het hart van een mens verdrietig, maar een bemoedigend woord maakt het weer blij.26Een rechtvaardige is beter dan zijn naaste, maar de goddeloze heeft geen inzicht en komt op een dwaalweg.27De bedrieger zal niet genieten van wat hij zich heeft toegeëigend, maar een vlijtig mens verdient de opbrengst van zijn werk.28Gerechtigheid brengt leven, maar de zonde leidt tot de dood.