Jeremías 10

Nueva Biblia Viva

de Biblica
1 Escucha el mensaje del SEÑOR, Israel:2-3 No hagan como la gente que traza horóscopos y procura leer su destino y futuro en las estrellas. No los asusten predicciones como las de ellos, pues no son más que un cúmulo de mentiras. Necios y sin sentido son sus procedimientos. Derriban un árbol, un artesano labra un ídolo,4 lo adornan con oro y plata, y luego con clavos y martillo lo colocan firme en su sitio para que no se caiga,5 y allí permanece el dios de ellos como espantapájaros en un huerto. No sabe hablar, y hay que transportarlo pues no puede andar. No teman a un dios así, pues no puede ni perjudicar ni ayudar.6 ¡Oh SEÑOR, no hay otro Dios como tú! Porque grande eres, y poderoso y de gran fama tu nombre.7 ¿Quién no habrá de temerte, oh Rey de las naciones? ¡Y sólo a ti corresponde ese título! Entre todos los sabios de la tierra y entre todos los reinos del mundo no hay nadie como tú.8 Los hombres más sabios, pero que adoran ídolos, en realidad son tontos e insensatos.9 Traen de Tarsis plata laminada y de Ufaz traen oro, lo dan a hábiles orfebres que les hacen sus ídolos, luego visten esos ídolos de mantos de púrpura real, obra de expertos sastres. ¡Los ídolos sólo son productos hechos por artesanos!10 ¡Pero el SEÑOR es el único Dios verdadero, el Dios que está vivo y da vida, el Rey siempre poderoso! ¡Es tan poderoso que toda la tierra tiembla cuando él se enoja, el mundo prefiere esconderse cuando sabe que está enojado!11 Háblenles así ustedes a los que adoran otros ídolos: ¡Sus falsos dioses, que no hicieron los cielos ni la tierra, van a parar en nada!12 Fue nuestro Dios quien formó la tierra por medio de su poder e inteligencia, quien con suma sabiduría colgó las estrellas en el espacio y extendió los cielos.13 Es su voz la que retumba en el trueno de las nubes tormentosas. Él hace que de la tierra se levante la niebla, envía el relámpago y produce la lluvia, y de sus tesoros saca el viento.14 Realmente es sorprendente la estupidez de la gente que no tiene conocimiento de Dios, quienes se inclinan ante sus propios ídolos fabricados. Están entregados a algo vergonzoso, pues lo que hacen son falsificaciones, dioses sin vida ni poder.15 Nada valen, son necedad; serán aplastados junto con sus fabricantes.16 ¡Qué diferente es el Dios de Jacob, él es el Creador de todo, e Israel es su nación elegida. SEÑOR de los ejércitos es su nombre.17 Alisten el equipaje, dice, prepárense para partir, pronto comenzará el asedio.18 Porque súbitamente los arrojaré de esta tierra y permitiré que les acontezcan grandes desgracias; por fin probarán mi cólera.19 ¡Ay, que terrible es mi herida, como me duele, mi enfermedad es incurable! Y yo que pensaba que sólo era un malestar pasajero.20 Ay, desapareció mi hogar, se han llevado a mis hijos e hijas y jamás volveré a verlos! ¡Mi casa ha sido completamente desmantelada! No ha quedado nadie que pueda ayudarme a reconstruir mi casa.21 Los pastores de mi pueblo se han vuelto necios, ya no se preocupan de seguir las instrucciones de Dios ni buscan conocer su voluntad. Por eso mueren y sus rebaños son esparcidos.22 ¡Oigan, escuchen el terrible escándalo que producen los ejércitos que vienen desde el norte! Las ciudades de Judá quedarán convertidas en guaridas de chacales.23 ¡Oh SEÑOR, yo sé que no está en manos del ser humano trazar el plan de su vida y ponerle rumbo!24 Yo sé que por eso me corriges, SEÑOR, pero hazlo con suavidad, te lo ruego. No me corrijas con brusquedad, pues moriría.25 Deja caer tu cólera sobre las naciones que no te obedecen, pues han causado tanto daño a Israel que lo han dejado convertido en triste páramo.

Jeremías 10

Het Boek

de Biblica
1 Luister naar het woord van de HERE, Israël:2-3 ‘Doe niet mee met de mensen die hun lot en toekomst in de sterren proberen te lezen! Wees niet bang voor hun voorspellingen, want het zijn allemaal leugens. Het is zinloos en alleen maar dom. Zij hakken een boom om, maken er een afgodsbeeld van4 en versieren dat met goud en zilver, waarna zij het met hamer en spijkers vastzetten, zodat het niet omvalt.5 En daar staat hun god dan, als een hulpeloze vogelverschrikker in een tuin! Hij kan niet praten en moet gedragen worden, want lopen kan hij ook niet. Wees niet bang voor zoʼn god, want hij baat u niet en schaadt u niet. U hoeft er helemaal niets van te verwachten.’6 O HERE, er is geen andere god zoals U. Want U bent groot en uw naam heeft kracht.7 Wie zou er geen ontzag hebben voor U, Koning van de volken? En zo hoort het, want onder alle wijze mannen op aarde en in alle koninkrijken van deze wereld is er niemand zoals U.8 De meest wijze mensen die afgoden vereren, zijn toch allemaal dom en dwaas.9 Zij halen geplet zilver uit Tarsis en goud uit Ufaz en daarna wordt het product van een beeldhouwer en een goudsmid aangekleed met koninklijke purperen gewaden, gemaakt door de beste kleermakers.10 Maar de HERE is de enig ware God, de levende God, de eeuwige Koning. De hele aarde beeft voor zijn toorn waartegen geen volk bestand is.11 Zeg dit tegen hen die andere goden vereren: ‘Uw zogenaamde goden die hemel en aarde niet hebben gemaakt, zullen van de aardbodem verdwijnen.’12 Maar onze God schiep de aarde met zijn macht en wijsheid, waarmee Hij ook de hemelen uitspreidde.13 Zijn stem klinkt door in de donder en de voortjagende wolken. Hij laat mist uit de aarde opstijgen. Hij stuurt de bliksem en de regen en vanuit zijn voorraadkamers laat Hij de winden waaien.14 Maar dwaze mensen zonder enige kennis van God buigen voor hun afgodsbeeld, het product van de goudsmid. Het is schandelijk wat deze mensen doen. De beelden die zij maken, zijn leugens zonder geest of macht in zich.15 Zij zijn waardeloos en belachelijk, zij zullen samen met hun vereerders worden verwoest.16 Maar de God van Jakob is niet als deze afgoden. Hij is de schepper van alles en Israël is het volk dat Hij heeft uitgekozen. ‘HERE van de hemelse legers’ is zijn naam.17 Pak uw spullen! Maak u klaar om te vertrekken, want het beleg gaat beginnen.18 Want dit is wat de HERE u te zeggen heeft: ‘Deze keer zal Ik u uit dit land wegslingeren en grote rampen over u uitstorten, u allen zult gevangengenomen worden.’19 Juda klaagt: ‘Mijn wond doet vreselijk pijn. Mijn verdriet is groot. Mijn ziekte is ongeneeslijk, maar ik moet het dragen.20 Mijn huis is vernield en mijn kinderen zijn weggehaald. Ik zal hen nooit meer terugzien. Er is niemand overgebleven die mij kan helpen mijn huis weer op te bouwen.21 De herders van het volk hebben hun verstand verloren, zij volgen God niet meer en vragen zich niet af wat Hij wil. Daarom falen ze voortdurend en zal hun kudde uiteengejaagd worden.22 Luister! Luister naar het dreigende geluid van machtige legers die vanuit het noorden in aantocht zijn. De steden van Juda zullen verblijfplaatsen van jakhalzen worden en onbewoonbaar voor mensen.’23 ‘Och HERE,’ bad Jeremia, ‘ik weet dat de mens geen macht heeft om zijn eigen leven te bepalen en zijn eigen koers uit te zetten.24 Corrigeer mij daarom, HERE, maar doe het alstublieft rechtvaardig. Doe het niet in uw toorn, want dat zou mijn dood betekenen.25 Giet uw toorn uit over de volken die U niet als HERE erkennen. Want zij hebben Israël vernietigd en het hele land tot een wildernis gemaakt.’