1Este es el mensaje de Dios para Damasco, capital de Siria: ¡Miren! ¡Damasco ha desaparecido! Ya no es ciudad; se ha convertido en un montón de ruinas.2Las ciudades de Aroer están desiertas. En ellas pastan las ovejas, tranquilas y sin miedo, sin nadie que las espante.3La fuerza de Israel y el poder de Damasco se acabarán, y el remanente de Siria será destruido. Porque como la gloria de Israel desapareció, también la de ellos se esfumará, declara el SEÑOR Todopoderoso.4Sí, la gloria de Israel será menguada cuando la pobreza invada el país.5Israel quedará tan abandonada como los trigales cosechados del valle de Refayin.6¡Ay, poquísimos de sus habitantes quedarán, así como unas cuantas aceitunas quedan olvidadas en el árbol cuando pasa la cosecha: dos o tres en las más altas ramas, cuatro o cinco en las puntas de las ramas más pequeñas! Así les ocurrirá a Damasco e Israel: serán despojados de sus habitantes y sólo quedarán a salvo unos cuantos pobres.7Entonces por fin se acordarán de Dios su Creador y respetarán al Santo de Israel.8En aquel día ya no pedirán ayuda a sus ídolos, ni adorarán a lo fabricado por sus manos. Ya no reverenciarán las imágenes de Aserá ni a las imágenes del sol.9Sus mayores ciudades quedarán tan desoladas como las lejanas colinas montañosas y las alturas de los montes, y serán como las abandonadas ciudades de los amorreos, desiertas desde que los israelitas se acercaron a ellos hace tanto tiempo.10¿Por qué? Porque se han apartado del Dios que puede salvarlos, la Roca que puede esconderlos. Por lo tanto, aunque hagan raros y valiosos cultivos,11y aunque se den tan bien que florezcan la misma mañana en que se siembran, jamás cosecharán. Su única cosecha será una montaña de pena y de incurable dolor.12¡Miren! ¡Vean los ejércitos que marchan atronadores contra la tierra de Dios!13Pero aunque rujan como las olas que rompen en los arrecifes, Dios les impondrá silencio. Huirán esparcidos como paja al viento, como torbellino de polvo antes de la tormenta.14Al anochecer Israel espera aterrorizado, pero al rayar el alba sus enemigos habrán muerto. Esta es la justa recompensa de quienes saquean y destruyen al pueblo de Dios.
1Dit is Gods profetie over Damascus, de hoofdstad van Syrië. Kijk, Damascus is verdwenen! Het is niet langer een stad, het is een puinhoop, een grote ruïne geworden!2De steden van Aroër zijn verlaten. Schapen liggen daar rustig en onbevreesd, want er is niemand die hen wegjaagt.3De kracht van Israël en de macht van Damascus zullen ophouden te bestaan en het restant van Syrië zal worden vernietigd. ‘Het zal hen net zo vergaan als het de pracht van Israël verging,’ zegt de HERE van de hemelse legers.4Ja, de glorie van Israël zal verbleken als de armoede het land binnenkomt.5Israël zal er verarmd bijliggen zoals de afgemaaide korenvelden in het dal van Refaïm.6Och, slechts enkelen van het volk zullen overblijven, net zoals de olijven die in de bomen achterblijven na de oogst, twee of drie in de hoogste takken, vier of vijf aan de buitenste twijgen.7En pas dan zullen zij aan God, hun Schepper, denken en hun blik richten op de Heilige van Israël.8Op die dag zullen zij niet langer hun afgoden om hulp vragen en zij zullen wat hun eigen handen hebben gemaakt, niet meer aanbidden. De afbeeldingen van Asjera en de zonnegoden zullen hun niet langer respect inboezemen.9Hun grootste steden zullen net zo verlaten zijn als de verre beboste heuvels en de bergtoppen. Zij zullen lijken op uitgestorven steden waaruit de inwoners zijn gevlucht toen de Israëlieten in aantocht waren.10Waarom? Omdat u zich hebt afgekeerd van de God die u kan redden, de rots die uw toevluchtsoord is. U heeft mooie gewassen geplant voor vreemde goden,11maar hoewel zij zo goed gedijen dat zij op de morgen dat u ze plant al bloeien, zal de oogst verloren gaan op de dag waarop u alleen maar rampspoed en onherstelbaar leed zult oogsten.12Wee de legers die in de richting van Gods land denderen!13Al bulderen zij als grote golven die zich op het strand storten, God zal hun het zwijgen opleggen. Zij worden uiteengejaagd als kaf dat door de wind wordt weggeblazen, als opwaaiend stof in een storm.14ʼs Avonds voelt Israël zich nog bedreigd, maar de volgende morgen zijn haar vijanden dood. Dat is het verdiende loon van hen die het volk van God beroven.