de Biblica1Por tanto, imiten a Dios como hijos amados.2Y vivan amando a los demás, siguiendo el ejemplo de Cristo, que nos amó y se entregó por nosotros en sacrificio, como ofrenda de perfume agradable a Dios.3Que entre ustedes ni siquiera se mencionen pecados sexuales, o cualquier forma de impureza o de avaricia. Eso no es propio del pueblo santo de Dios.4No digan malas palabras, ni tengan conversaciones tontas, ni hagan chistes groseros. Todo eso está fuera de lugar. En vez de actuar así, sean agradecidos.5Sepan esto: Jamás tendrá parte en el reino de Cristo y de Dios el que sea inmoral, impuro o avaro (pues ser avaro es lo mismo que ser idólatra).6No se dejen engañar por los que tratan de excusar estos pecados, porque por esos pecados el castigo de Dios viene sobre los que son desobedientes.7No se hagan cómplices de esa clase de personas.8Aunque ustedes antes vivían en tinieblas, ahora viven en la luz. Esa luz debe notarse en su conducta como hijos de Dios.9Cuando esa luz brilla, produce bondad, justicia y verdad.10Traten siempre de saber qué es lo que le agrada al Señor.11No participen de las acciones malas de los que viven en oscuridad, las cuales no traen ningún provecho. Más bien, háganles ver sus pecados.12Es vergonzoso aun hablar de muchas de las cosas que ellos hacen a escondidas.13-14Pero cuando la luz brilla, pone todas las cosas al descubierto. Por eso se dice: «Despiértate, tú que duermes; levántate de entre los muertos y Cristo te alumbrará».15Así que tengan mucho cuidado de cómo viven. Vivan como sabios, no como necios;16aprovechen bien cada oportunidad, porque los días son malos;17no sean tontos, sino traten de entender cuál es la voluntad de Dios.18No se embriaguen, pues no se podrán controlar; más bien dejen que el Espíritu Santo los llene y controle.19Así hablarán entre ustedes con salmos e himnos y cantos espirituales, y elevarán al Señor alabanzas y cantos de todo corazón.20También le darán gracias siempre y por todo a Dios, nuestro Padre, en el nombre de nuestro Señor Jesucristo.
Deberes conyugales
21Sométanse unos a otros por respeto a Cristo.22Las mujeres deben someterse a sus esposos al igual que se someten al Señor.23Porque el esposo es cabeza de la esposa, de la misma manera que Cristo es cabeza y salvador de ese cuerpo suyo que es la iglesia.24Así que las esposas deben estar sujetas en todo a sus esposos, así como la iglesia lo está a Cristo.25Los esposos, por su parte, deben mostrar a sus esposas el mismo amor que Cristo mostró a su iglesia. Cristo se entregó a sí mismo por ella26para hacerla santa y la purificó lavándola con agua por medio de la Palabra.27Lo hizo así a fin de presentársela a sí mismo como una iglesia gloriosa, sin manchas ni arrugas ni nada semejante, sino santa e intachable.28Así deben amar los esposos a sus esposas: como aman a su propio cuerpo. ¡El hombre que ama a su esposa se ama a sí mismo!29-30Nadie aborrece su propio cuerpo; antes bien, lo alimenta y lo cuida con esmero. Cristo hace lo mismo con ese cuerpo suyo del que formamos parte: la iglesia.31«Por eso, el hombre dejará a su padre y a su madre y se unirá a su mujer, y los dos serán como una sola persona».32Sé que esto es como un misterio difícil de entender; pero ilustra la manera en que Cristo se relaciona con la iglesia.33Así que, repito, el esposo debe amar a su esposa como a sí mismo; y la esposa debe respetar a su esposo.
1Volg Gods voorbeeld in alles, zoals een geliefd kind zijn vader nadoet.2Wees vol liefde, net als Christus, die zoveel van u hield dat Hij Zich voor u opofferde om uw zonden weg te nemen. God nam dit offer van Christus aan, het was als een heerlijke geur voor Hem.3Van ontucht, onzedelijkheid of hebzucht mag bij u geen sprake zijn.4Dat past christenen niet, om over ongepaste taal en dom en flauw gepraat maar te zwijgen. Wijs elkaar liever op Gods goedheid en wees dankbaar.5U moet goed weten dat in het Koninkrijk van Christus en God geen plaats is voor mensen die ontuchtig, losbandig of hebzuchtig zijn. Hebzucht is het dienen van een valse god.6Laat u niets wijsmaken door hen die proberen zulke zonden goed te praten, want God zal mensen die dat soort dingen doen, vreselijk straffen.7Ga zelfs niet met zulke mensen om.8Want uw hart, dat eens vol duisternis was, is nu vol van het licht van de Here.9Laat dat dan ook blijken uit uw doen en laten. Het gevolg van het licht in u, is dat u alleen maar doet wat goed, juist en waar is.10Probeer steeds weer te ontdekken wat de Here graag wil.11Doe niet mee aan de zinloze praktijken die bij de duisternis horen, maar stel ze aan de kaak.12De dingen die de goddelozen stiekem doen, zijn zo schandelijk dat wij daaraan zelfs geen woorden vuil moeten maken.13Maar als het licht op hen valt, worden ze ontmaskerd.14Alles wat openbaar wordt, is licht. Zo staat het ook geschreven: ‘Slaper, word wakker! Sta op uit de dood en de Christus zal u licht geven.’15Let dus goed op hoe u leeft. Wees niet onnozel, maar verstandig.16Grijp elke gelegenheid aan om goed te doen, want wij leven in een slechte tijd.17Denk goed na en probeer te ontdekken wat de Here van u verlangt.18Bedrink u niet, want daardoor verliest u de controle over uzelf. Wees daarentegen vol van de Heilige Geest.19Spreek veel met elkaar over de Here en zing psalmen, lofliederen en geestelijke liederen. Zing met heel uw hart voor de Here.20Dank God, onze Vader, altijd voor alles in de naam van onze Here Jezus Christus.21Onderwerp u aan elkaar uit ontzag voor Christus.22Vrouwen, voeg u naar uw man net zoals u zich voegt naar de Here.23De man leidt zijn vrouw, zoals Christus zijn gemeente leidt, Hij gaf zijn leven om haar te redden!24Dus, vrouwen, u moet zich in alles naar uw man voegen, zoals de gemeente zich naar Christus voegt.25Mannen, geef uw vrouw dezelfde liefde als Christus aan zijn gemeente gaf, toen Hij Zich volledig voor haar opofferde.26Christus zonderde zijn gemeente voor Zichzelf af. Zijn woord was als een bad dat haar reinigde.27Hij wilde dat de gemeente stralend voor Hem zou staan, volmaakt, zonder vlek of rimpel. Zij moest heilig en zuiver zijn.28Zo moeten ook de mannen hun vrouw liefhebben en verzorgen als hun eigen lichaam. Want als de man zijn vrouw liefheeft, heeft hij ook zichzelf lief.29Geen mens haat zijn eigen lichaam, maar verzorgt en voedt het, zoals ook Christus zorgt voor de gemeente,30zijn lichaam, waarvan wij deel uitmaken.31Dat wordt bevestigd door de Boeken, waarin staat: ‘Een man verlaat zijn ouders, voegt zich bij zijn vrouw en beiden worden werkelijk één.’32Dit is een diep geheimenis-, maar ik zeg het om duidelijk te maken wat voor verhouding tussen Christus en zijn gemeente bestaat.33Voor ieder van ons persoonlijk komt het hierop neer: de man moet net zoveel van zijn vrouw houden als van zichzelf en de vrouw moet haar man respecteren.