de Biblica1Por lo tanto, te doy este encargo solemne ante Dios y ante Jesucristo, que juzgará a los vivos y a los muertos cuando venga en su reino:2Con urgencia predica la palabra de Dios; hazlo sea o no sea oportuno; corrige, reprende y anima con mucha paciencia, sin dejar de enseñar.3Llegará el momento en que la gente no querrá escuchar la sana enseñanza, sino que, guiada por sus propios deseos, se rodeará de maestros que le digan lo que desea oír.4Estas personas, en vez de escuchar la verdad, se volverán a los mitos.5Por eso, tú mantente vigilante en todas las circunstancias, no temas sufrir, dedícate a la evangelización, cumple con los deberes de tu ministerio.6Yo, por mi parte, dentro de muy poco seré ofrecido en sacrificio y partiré a estar con el Señor.7He peleado la buena batalla, he llegado al final de la carrera y me he mantenido fiel.8Por lo demás, me espera la corona de justicia que el Señor, juez justo, me dará en aquel gran día. Y no sólo a mí, sino a todos los que con amor esperan su venida.
Instrucciones personales
9Haz todo lo que te sea posible para venir pronto a verme,10porque Demas me abandonó por amor a las cosas de este mundo y se fue a Tesalónica. Crescente se fue a Galacia, y Tito a Dalmacia.11Sólo Lucas está conmigo. Trae a Marcos cuando vengas, porque me ayudará en mi ministerio.12A Tíquico lo mandé a Éfeso.13Cuando vengas, acuérdate de traerme la capa que dejé en Troas en casa de Carpo, y también los libros, especialmente los pergaminos.14Alejandro el herrero me ha hecho mucho daño. Que el Señor lo castigue.15Cuídate de él, pues se ha opuesto tenazmente a nuestra predicación.16La primera vez que comparecí ante el juez nadie me respaldó. Todos me desampararon. Que esto no se les tome en cuenta.17Pero el Señor estuvo a mi lado y me dio fuerzas para predicar el mensaje que todos oyeron. Dios me libró de la boca del león.18El Señor me librará de todo mal y me preservará para su reino celestial. A él sea la gloria por los siglos de los siglos. Amén.
Saludos finales
19Saluda en mi nombre a Priscila y a Aquila, y a los de la casa de Onesíforo.20Erasto se quedó en Corinto, y a Trófimo lo dejé enfermo en Mileto.21Trata de venir antes del invierno. Eubulo te manda saludos, así como Pudente, Lino, Claudia y los demás hermanos.22Que el Señor esté con tu espíritu. Que su amor sea con ustedes.
1Voor God en Jezus Christus—als Hij verschijnt om zijn Koninkrijk te stichten, zal Hij over de levenden en de doden oordelen—2vraag ik je dringend het woord van God door te geven als je daar de kans voor krijgt, of het je nu gelegen komt of niet. Wijs de mensen in de gemeente terecht en bestraf hen als het nodig is, moedig hen aan en onderwijs hun geduldig in het woord van God.3Want er komt een tijd dat de mensen niet meer naar de waarheid willen luisteren, maar leraren zoeken die hun vertellen wat zij graag willen horen.4Zij zullen niet naar de waarheid luisteren, maar hun eigen dwaze ideeën volgen.5Blijf kalm en wees niet bang om voor de Here te lijden. Breng anderen tot Jezus Christus. Laat niets na van wat je moet doen.6Ik zeg dit omdat mijn tijd bijna voorbij is. Ik zal voor God geofferd worden en binnenkort sterven.7Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop tot het einde gelopen, het geloof behouden.8In de hemel wacht mij een krans, die de Here, de rechtvaardige rechter, mij op de grote dag van zijn terugkeer zal geven. En niet alleen aan mij, maar ook aan alle mensen die vol verwachting naar zijn terugkeer uitkijken.9Probeer zo vlug mogelijk naar mij toe te komen,10want Demas heeft mij verlaten. Hij hield te veel van deze wereld en is naar Thessalonica gegaan. Crescens is naar Galatië gegaan en Titus naar Dalmatië.11Alleen Lucas is nog bij mij. Als je komt, breng dan Marcus mee, want ik heb hem nodig.12Tychikus is ook niet meer hier, want ik heb hem naar Efeze gestuurd.13Als je komt, vergeet dan niet de mantel mee te brengen die ik in Troas bij Carpus heb laten liggen. Neem ook de boekrollen mee en vooral die van perkament.14De kopersmid Alexander heeft mij veel kwaad gedaan. De Here zal hem zijn verdiende loon geven,15maar pas wel voor hem op, want hij verzet zich fel tegen onze boodschap.16De eerste keer dat ik voor de rechter moest komen, was er niemand die mij hielp. Iedereen had mij in de steek gelaten. Ik hoop dat het hun niet zal worden aangerekend.17Maar de Here heeft mij altijd bijgestaan. Hij gaf mij de kracht zodat ik het goede nieuws onder alle volken heb kunnen brengen en zij het allemaal gehoord hebben. Hij heeft mij beschermd tegen de verscheurende leeuwen.18Ja, de Here zal er altijd voor zorgen dat mij geen kwaad overkomt, Hij zal mij veilig in zijn hemels Koninkrijk brengen. Alle eer is voor God, voor altijd en eeuwig. Amen.19Breng mijn groeten over aan Prisca en Aquila en aan ieder die in het huis van Onesiforus woont.20Erastus is in Korinthe gebleven en ik heb Trofimus ziek in Milete achtergelaten.21Probeer voor de winter hier te zijn. Eubulus, Pudens, Linus, Claudia en alle anderen laten je groeten.22Ik bid dat de Here Jezus Christus met je geest zal zijn en ik wens jullie zijn genade toe.