1Yo soy libre, soy apóstol, he visto al Señor con mis propios ojos y ustedes son el fruto de mi trabajo en el Señor.2Sin embargo, hay quienes dicen que no soy apóstol. Pues si para otros no lo soy, para ustedes sí, porque ustedes son la señal que legitima mi tarea como apóstol en el Señor.3Para los que ponen en duda mis legítimos derechos, diré lo siguiente:4¿Tendré o no tendré derecho de recibir comida?5¿No tengo derecho a tener una esposa y llevarla en mis viajes, como hacen los demás apóstoles, los hermanos del Señor y Pedro?6¿O es que los únicos que en la obra de Dios tienen que trabajar por su cuenta para ganarse el sustento somos Bernabé y yo?7¿Qué soldado tiene que sostenerse a sí mismo mientras sirve en el ejército? ¿A qué agricultor se priva del derecho de comer de lo que ha cosechado? ¿A qué pastor de ovejas no se le permite tomar de la leche del rebaño?8Y no crean que sólo desde un punto de vista humano digo esto. La ley de Dios lo afirma también.9En efecto, la ley que Dios dio a Moisés dice: «No se debe poner bozal al buey para evitar que coma del trigo que está trillando». ¿Creen que Dios tenía en mente sólo a los bueyes cuando dijo esto?10¿No estaría pensando también en nosotros? ¡Claro que sí! A los que aran y trillan debe permitírseles alentar la esperanza de recibir parte de la cosecha.11Nosotros hemos plantado la semilla espiritual en ustedes. ¿Será demasiado pedir que, a cambio, recibamos de ustedes el sustento material?12Si otros disfrutan de este privilegio de recibir de ustedes el sustento, ¿cuánto más deberíamos disfrutarlo nosotros? Sin embargo, jamás hemos ejercido este derecho; al contrario, soportamos todo con tal de no poner obstáculos al evangelio de Cristo.13Dios dijo a los que servían en el templo que podían tomar de los alimentos que se ofrecían en el templo; y a los que trabajaban en el altar, que participaran de lo que se presentaba en el altar.14De igual manera, el Señor ha ordenado que los que predican el evangelio vivan de ese trabajo.15Sin embargo, jamás les he pedido ni un centavo y no les estoy escribiendo para que de ahora en adelante me den dinero. En realidad, prefiero morirme antes que perder la satisfacción de predicarles gratuitamente.16No me enorgullezco de predicar las buenas noticias, porque tengo esa encomienda como una obligación y ¡ay de mí si no anuncio el evangelio!17Si lo hiciera por voluntad propia, recompensa tendría del Señor; pero ese no es el caso, porque Dios me escogió y me dio esta sagrada encomienda.18Entonces, en estas circunstancias, ¿cuál es mi recompensa? Mi recompensa es la satisfacción de predicar el evangelio sin serle una carga económica a nadie, sin demandar mis derechos.19Aunque soy libre de todos, de todos me he hecho esclavo, para ganar a cuantos sea posible.20Cuando ando con los judíos, soy como uno de ellos para ganarlos; lo mismo hago cuando estoy con los que se someten a la ley de Moisés.21Cuando estoy con los que no viven bajo la ley, vivo como ellos (aunque yo siempre estoy bajo la ley de Cristo), con miras a que crean.22Cuando estoy con gente débil de conciencia, me hago como ellos también con el propósito de que crean. En otras palabras, trato de acomodarme a todas las personas a fin de salvar algunas de la manera que sea posible.23Hago todo esto por amor al evangelio, para participar de sus frutos.24En una carrera son muchos los que corren, pero sólo uno obtiene el premio. Corran de tal modo que ganen la carrera.25Los deportistas se someten a una estricta disciplina. Ellos lo hacen para ganar un premio que se echa a perder, mientras que nosotros nos esforzamos por obtener un premio que jamás se desvanecerá.26Por lo tanto, yo corro teniendo una meta bien clara; yo peleo para ganar, no como quien da golpes al viento.27Más bien, como atleta, someto mi cuerpo y lo trato con rigor, no sea que, después de haber predicado a otros, yo mismo no esté en buenas condiciones y me eliminen.
1Ben ik dan niet vrij? Ben ik geen apostel? Heb ik onze Here Jezus soms niet gezien? Heeft de Here mij soms niet gebruikt om u tot geloof in Hem te brengen?2Al zeggen anderen dat ik geen apostel ben, u kunt dat niet zeggen. U bent zelf het levende bewijs: de Here heeft zijn stempel op u gezet.3Dat is ook mijn verdediging tegenover mensen die menen over mij te mogen oordelen.4Mogen wij soms niet gebruikmaken van het recht bij u te eten en te drinken?5Mogen wij niet een gelovige als vrouw meenemen op onze reizen? De andere apostelen en de broers van de Here Jezus doen dat ook. En Petrus doet het.6Zijn Barnabas en ik dan de enige apostelen die zelf ons brood moeten verdienen?7Hebt u weleens gehoord van een soldaat die zijn eigen soldij moet betalen? Of van een wijnbouwer die zijn eigen druiven niet mag eten? Of van een herder die de melk van zijn eigen vee niet mag drinken?8Dit zijn maar enkele voorbeelden uit het dagelijks leven. Maar de wet van Mozes zegt hetzelfde.9Daarin staat: ‘U mag een os geen muilband omdoen, terwijl hij uw koren dorst,’ het dier moet zo nu en dan een hap kunnen nemen. Zou God dan alleen ossen op het oog hebben of ook ons?10Natuurlijk is dat voor ons geschreven! Want zowel wie ploegt als wie de oogst binnenhaalt, moet op een deel van de oogst kunnen rekenen. Zo moeten ook de apostelen hun werk kunnen doen in de hoop dat er voor hen gezorgd zal worden.11Wij hebben geestelijk zaad in u gezaaid. Is het dan teveel gevraagd dat wij eten en drinken oogsten?12Als andere apostelen door de gelovigen verzorgd worden, hebben wij daar toch ook recht op? Maar wij hebben van dat recht geen gebruik gemaakt. Wij hebben er niet over gesproken omdat u anders misschien niet had geluisterd naar het goede nieuws van Jezus Christus.13Weet u niet dat de mannen die in het huis van God werken, eten wat in dat huis gebracht wordt? En dat zij die voor het altaar zorgen, een deel krijgen van het offer dat op het altaar wordt gelegd?14Zo heeft de Here ook gezegd dat de mensen die het goede nieuws brengen, moeten worden onderhouden door de mensen die dat goede nieuws ontvangen.15Maar ik heb nooit van dat recht gebruikgemaakt. En ik schrijf dit ook niet om daar verandering in te brengen. Ik zou nog liever van honger omkomen dan mij de voldoening te laten afnemen dat ik u het goede nieuws gebracht heb zonder er loon voor te krijgen.16Want als ik het goede nieuws bekendmaak, heb ik geen reden om trots te zijn. Ik kan gewoon niet anders. Het zou er slecht voor mij uitzien, als ik het niet bekendmaakte.17Als ik dit werk uit vrije wil deed, zou ik een beloning krijgen. Maar dat is niet zo, ik doe eenvoudig wat de Here mij heeft opgedragen.18Krijg ik dan helemaal geen loon? Jawel, mijn loon is de voldoening het goede nieuws voor niets te mogen brengen. Daarom maak ik niet ten volle gebruik van mijn rechten.19Want hoewel ik een vrij man ben, heb ik mij aan alle mensen ondergeschikt gemaakt om er zo veel mogelijk voor Christus te winnen.20Als ik bij Joden ben, leef ik als een Jood om hen voor Christus te winnen. Als ik bij mensen ben die zich aan de wet van Mozes houden, houd ik mij er ook aan omdat ik hen voor Christus wil winnen.21Als ik bij mensen ben die niet volgens de wet van Mozes leven, houd ik mij er ook niet aan, omdat ik hen voor Christus wil winnen. Maar dat wil niet zeggen dat ik zonder Gods wet leef.22Voor mij geldt de wet van Christus. Als ik bij zwakke mensen ben, laat ik niet merken dat ik sterk ben, om hen voor Christus te winnen. Ik heb mij aan al die mensen aangepast om in ieder geval enkelen van hen te redden.23Ik doe het allemaal ter wille van het goede nieuws, ik wil samen met vele anderen de zegen ervan hebben.24Op de wedstrijdbaan doen alle hardlopers hun best om te winnen en toch is er maar één die de prijs krijgt. Doe dan ook uw best de prijs te krijgen.25Wie voor een wedstrijd traint, ontzegt zich van alles: een sportman voor een erekrans die verwelkt, maar een gelovige voor een erekrans die nooit verwelkt.26Daarom loop ik niet zomaar wat in het wilde weg en ik sta ook niet in de lucht te boksen.27Nee, ik hard mijn lichaam en dwing het te doen wat ik wil, anders zou het weleens kunnen gebeuren dat ik, na anderen voor de wedstrijd te hebben opgeroepen, zelf wordt gediskwalificeerd.