1Ik wil Phebe bij u aanbevelen. Zij is een fijne zuster, die veel goed werk in de gemeente van Kenchreeën doet.2Ontvang haar zoals het gelovigen past. Zij dient dezelfde Heer als u. Help haar in alles waarbij zij uw hulp nodig heeft, want zij heeft al veel voor anderen gedaan en ook voor mij.3Doe de groeten aan Prisca en Aquila die, net als ik, voor Christus Jezus werken.4Zij hebben voor mij hun leven gewaagd. Ik ben niet de enige die hen dankbaar is, alle gemeenten buiten Israël zijn dat ook.5Doe ook de groeten aan de gelovigen die bij hen in huis samenkomen. Doe de groeten aan mijn vriend Epenetus. Hij was de eerste in Asia die in Christus ging geloven.6Doe de groeten aan Maria, die zoveel voor u heeft gedaan.7Doe ook de groeten aan Andronikus en Junia, mijn landgenoten, die samen met mij gevangen hebben gezeten. Zij zijn uitstekende apostelen en geloofden al eerder in Christus dan ik.8Groet mijn vriend Ampliatus, met wie ik één ben in de Here.9Ook Urbanus die, net als wij, voor Christus werkt, en mijn vriend Stachys.10Doe de groeten aan Apelles, die zo duidelijk heeft bewezen van Christus te zijn. Doe de groeten aan de familie van Aristobulus,11aan mijn landgenoot Herodion en aan de huisgenoten van Narcissus die in de Here geloven.12Groet Tryfena en Tryfosa, die veel werk voor de Here doen. Groet onze geliefde Persis, die heel veel voor de Here heeft gedaan.13Doe de groeten aan Rufus, die ook bij de Here hoort, en aan zijn moeder, die ook voor mij als een moeder is.14Groet ook Asynkritus, Flegon, Hermes, Patrobas, Hermas en de andere gelovigen die bij hen zijn.15Doe eveneens de groeten aan Filologus en Julia, aan Nereus en zijn zuster en aan Olympas en al de gelovigen daar.16Groet elkaar met een heilige kus. Alle christengemeenten laten u groeten.17Vrienden, tot slot wil ik u nog ernstig waarschuwen voor mensen die tweedracht willen zaaien en anderen in hun geloof belemmeren, wat allemaal in gaat tegen wat u is geleerd. Blijf bij hen uit de buurt,18want zulke mensen dienen niet de belangen van Christus, maar die van henzelf. Zij zetten altijd hun eigen zin door en als u niet oppast, hebben zij u zo omgepraat. Zij misleiden de eenvoudige gelovigen met huichelachtig gepraat.19Iedereen heeft gehoord van uw gehoorzaamheid aan Christus. U begrijpt wel dat ik daar heel blij mee ben. Ik wil graag dat u steeds meer vertrouwd raakt met het goede en dat u zich in geen enkel opzicht inlaat met het kwade.20De God van de vrede zal ervoor zorgen dat de duivel spoedig onder uw voeten wordt vermorzeld. Ik wens u de genade van de Here Jezus toe.21Ik breng u ook nog de groeten over van mijn naaste medewerker Timotheüs en mijn landgenoten Lucius, Jason en Sosipatrus.22En tevens een groet in de Here van mij, Tertius, die deze brief voor Paulus heeft opgeschreven.23De hartelijke groeten van Gajus, bij wie ik logeer en van alle gelovigen hier. Ook nog de groeten van de stadsontvanger Erastus en van onze broeder Quartus.24Ik bid dat u allen de genade van de Here Jezus zult ervaren.25God is machtig om u sterk te maken in uw geloof. Dat is het goede nieuws over Jezus Christus dat ik breng. De waarheid over Hem is eeuwenlang verborgen gebleven, maar nu bekendgemaakt.26In de Boeken van de profeten werd er al over gesproken. Maar nu heeft de eeuwige God opdracht gegeven dat alle volken het moeten horen, opdat zij Hem gaan gehoorzamen en vertrouwen.27Alleen God is wijs en verstandig, aan Hem komt alle eer toe, door Jezus Christus, voor altijd en eeuwig. Amen.
1Ich empfehle euch unsere Schwester Phöbe, die den Dienst an der Gemeinde von Kenchreä versieht,2dass ihr sie aufnehmt in dem Herrn, wie sich’s ziemt für die Heiligen, und ihr beisteht in jeder Sache, in der sie euch braucht; denn auch sie hat vielen beigestanden, auch mir selbst.3Grüßt die Priska und den Aquila, meine Mitarbeiter in Christus Jesus, (Hand 18:2; Hand 18:18; Hand 18:26; 1 Cor 16:19)4die für mein Leben ihren Hals hingehalten haben, denen nicht allein ich danke, sondern alle Gemeinden der Heiden,5und die Gemeinde in ihrem Haus. Grüßt Epänetus, meinen Lieben, der aus der Provinz Asia der Erstling für Christus ist.6Grüßt Maria, die viel für euch gearbeitet hat.7Grüßt den Andronikus und die Junia, meine Stammverwandten und Mitgefangenen, die berühmt sind unter den Aposteln und vor mir in Christus gewesen sind.8Grüßt Ampliatus, meinen Lieben im Herrn.9Grüßt Urbanus, unsern Mitarbeiter in Christus, und Stachys, meinen Lieben.10Grüßt Apelles, den Bewährten in Christus. Grüßt die aus dem Haus des Aristobul.11Grüßt Herodion, meinen Stammverwandten. Grüßt die aus dem Haus des Narzissus, die im Herrn sind.12Grüßt Tryphäna und Tryphosa, die im Herrn arbeiten. Grüßt meine liebe Persis, die viel gearbeitet hat im Herrn.13Grüßt Rufus, den Auserwählten im Herrn, und seine Mutter, die auch mir eine Mutter geworden ist. (Mar 15:21)14Grüßt Asynkritus, Phlegon, Hermes, Patrobas, Hermas und die Brüder und Schwestern bei ihnen.15Grüßt Philologus und Julia, Nereus und seine Schwester und Olympas und alle Heiligen bei ihnen.16Grüßt euch untereinander mit dem heiligen Kuss. Es grüßen euch alle Gemeinden Christi. (1 Cor 16:20)
Warnung vor Irrlehrern
17Ich ermahne euch aber, Brüder und Schwestern, dass ihr auf die achtet, die Zwietracht und Ärgernis anrichten entgegen der Lehre, die ihr gelernt habt, und euch von ihnen abwendet. (Mat 7:15; 2 Tess 3:6; Tit 3:10)18Denn solche dienen nicht unserm Herrn Christus, sondern ihrem Bauch; und durch süße Worte und prächtige Reden verführen sie die Herzen der Arglosen. (Fil 3:19; Col 2:4)19Denn euer Gehorsam ist bei allen bekannt geworden. Deshalb freue ich mich über euch. Ich will aber, dass ihr weise seid zum Guten, aber geschieden vom Bösen. (Rom 1:8; 1 Cor 14:20)20Der Gott des Friedens aber wird den Satan unter eure Füße treten in Kürze. Die Gnade unseres Herrn Jesus sei mit euch!
Weitere Grüße
21Es grüßen euch Timotheus, mein Mitarbeiter, und Luzius, Jason und Sosipater, meine Stammverwandten. (Hand 16:1; Hand 17:6; Hand 19:22; Hand 20:4; Fil 2:19)22Ich, Tertius, der ich diesen Brief geschrieben habe, grüße euch in dem Herrn.23-24Es grüßt euch Gaius, mein und der ganzen Gemeinde Gastgeber. Es grüßt euch Erastus, der Stadtkämmerer, und Quartus, der Bruder.[1] (1 Cor 1:14)
Lobpreis Gottes
25Dem aber, der euch stärken kann gemäß meinem Evangelium und der Predigt von Jesus Christus, gemäß der Offenbarung des Geheimnisses, das seit ewigen Zeiten verschwiegen war, (1 Cor 2:7; Ef 1:9; Ef 3:4)26nun aber offenbart und kundgemacht ist durch die Schriften der Propheten nach dem Befehl des ewigen Gottes, den Gehorsam des Glaubens aufzurichten unter allen Heiden, (Rom 1:5; Rom 15:18)27ihm, dem einzigen und weisen Gott, sei durch Jesus Christus Ehre in Ewigkeit! Amen.