van Biblica1Een psalm voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘De Leliën.’ Deze psalm is door Asaf gemaakt, als een getuigenis.2Luister, Herder van Israël, U leidt immers uw geliefde volk als een kudde schapen. U woont boven de engelen. Kom in al uw stralende heerlijkheid naar ons toe.3Laat uw kracht de stammen Efraïm, Benjamin en Manasse voorgaan en red ons.4O God, maak ons volk weer tot een eenheid. Laat uw licht schijnen, want dan zullen wij worden bevrijd.5HERE, God van de hemelse legers, blijft uw toorn nog lang gericht tegen uw volk, ondanks onze gebeden?6Hun tranen doorweekten het brood dat zij aten en mengden zich met het water dat zij dronken.7De omringende landen ruziën spottend over ons, onze tegenstanders steken de gek met ons.8O God van de hemelse legers, maak ons volk weer tot een eenheid. Laat uw licht over ons schijnen, dan zullen wij bevrijd worden.9U hebt in Egypte ons volk als een wijnstok uitgegraven, daarna hebt U hier de volken verdreven en ons in dit land geplant.10U hebt dit land, deze grond, voor ons klaargemaakt, zodat wij ons er thuis voelden en ons er als volk konden vestigen.11Wij hebben ons genesteld op de bergen en in de schaduw van de bomen gezeten, de bomen die U hebt geplant.12Het volk zwermde uit naar alle kanten, tot aan de Eufraat toe.13Waarom hebt U onze grenzen opengezet? Nu worden wij steeds aangevallen.14Vreemde volken vallen ons aan en plunderen ons.15O God van de hemelse legers, kom toch bij ons terug. Kijk vanuit de hemel op ons neer, let erop hoe het met uw volk is.16Wij zijn het volk dat U naar dit land hebt gebracht, dankzij U zijn wij ook een groot volk geworden.17Alsof wij vuilnis zijn, worden wij bedreigd door branden, als U ons helpt, kan de tegenstander niets meer doen.18Bescherm het volk van uw keuze, de mensen die U tot een groot volk hebt gemaakt.19Dan zullen wij U niet meer verlaten. Als U ons bevrijdt, zullen wij U zoeken, loven en prijzen.20HERE, God van de hemelse legers, maak ons volk weer tot een eenheid. Laat uw licht over ons schijnen, dan zullen wij bevrijd worden.
1Ein Zeugnis und Psalm Asafs, vorzusingen, nach der Weise »Lilien«.2Du Hirte Israels, höre, / der du Josef hütest wie Schafe! Erscheine, der du thronst über den Cherubim, (Ps 18:11)3vor Ephraim, Benjamin und Manasse! Erwecke deine Kraft und komm uns zu Hilfe!4Gott, tröste uns wieder[1] und lass leuchten dein Antlitz, so ist uns geholfen.5HERR, Gott Zebaoth, wie lange willst du zürnen beim Gebet deines Volkes?6Du speisest sie mit Tränenbrot und tränkest sie mit einem großen Krug voll Tränen.7Du lässest unsre Nachbarn sich um uns streiten, und unsre Feinde verspotten uns.8Gott Zebaoth, tröste uns wieder und lass leuchten dein Antlitz, so ist uns geholfen.9Du hast einen Weinstock aus Ägypten geholt, hast vertrieben die Völker und ihn eingepflanzt. (Jes 5:1; Jer 2:21)10Du hast vor ihm Raum gemacht / und hast ihn lassen einwurzeln, dass er das Land erfüllt hat.11Berge sind mit seinem Schatten bedeckt und mit seinen Reben die Zedern Gottes.12Du hast seine Ranken ausgebreitet bis an das Meer und seine Zweige bis an den Strom. (Hos 10:1)13Warum hast du denn seine Mauern zerbrochen, dass jeder seine Früchte abreißt, der vorübergeht?14Es haben ihn zerwühlt die wilden Säue, und die Tiere des Feldes haben ihn abgeweidet.15Gott Zebaoth, wende dich doch! / Schau vom Himmel und sieh, nimm dich dieses Weinstocks an!16Schütze doch, was deine Rechte gepflanzt hat, den Sohn, den du dir großgezogen hast! (Hos 11:1)17Sie haben ihn mit Feuer verbrannt wie Kehricht; vor dem Drohen deines Angesichts sollen sie umkommen. (Ez 15:2)18Deine Hand schütze den Mann deiner Rechten, den Sohn, den du dir großgezogen hast.19So wollen wir nicht von dir weichen. Lass uns leben, so wollen wir deinen Namen anrufen.20HERR, Gott Zebaoth, tröste uns wieder; lass leuchten dein Antlitz, so ist uns geholfen.