van Biblica1Een bedevaartslied. Ik zit zo diep in de put, HERE, en ik roep naar U.2Luister naar mij, Here. Laten uw oren naar mij luisteren.3HERE, als U al onze zonden blijft onthouden, kunnen wij immers niet blijven leven?4Maar ik weet dat U vergeeft, zodat iedereen ontzag voor U zal hebben.5Ik verwacht alles van de HERE. Ik ken zijn woord en heb er alle vertrouwen in.6Ik zie uit naar de Here. Ik zie naar Hem uit met nog meer verlangen dan de nachtwachter uitkijkt naar de nieuwe morgen.7Laten de Israëlieten al hun vertrouwen op de HERE stellen, want de HERE is rijk aan goedheid en liefde. Hij zorgt voor de bevrijding.8Hij zal het volk Israël bevrijden van al zijn zonden.
1Ein Wallfahrtslied. Aus der Tiefe rufe ich, HERR, zu dir. /2Herr, höre meine Stimme! Lass deine Ohren merken auf die Stimme meines Flehens!3Wenn du, HERR, Sünden anrechnen willst – Herr, wer wird bestehen?4Denn bei dir ist die Vergebung, dass man dich fürchte. (Jes 55:7; Rom 6:1)5Ich harre des HERRN, meine Seele harret, und ich hoffe auf sein Wort. (Jes 21:11; Luk 12:35)6Meine Seele wartet auf den Herrn mehr als die Wächter auf den Morgen; mehr als die Wächter auf den Morgen7hoffe Israel auf den HERRN! Denn bei dem HERRN ist die Gnade und viel Erlösung bei ihm.8Und er wird Israel erlösen aus allen seinen Sünden. (Mat 1:21)